ECLI:NL:RBZWB:2025:4745
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Kort geding
 
- mr. Van Leuven
 
- Rechtspraak.nl
 
Vervangende toestemming voor reizen met minderjarige kinderen naar Canada in kort geding
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres in conventie, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde in conventie, met als doel vervangende toestemming te verkrijgen om met hun minderjarige kinderen naar Toronto, Canada, te reizen. De vrouw vordert dat de man de Canadese geboorteakte van hun kind [minderjarige 1] en bewijs van Canadees staatsburgerschap van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] aan haar afgeeft, evenals de Nederlandse paspoorten van de kinderen. De man heeft verweer gevoerd en betwist dat hij in het bezit is van de gevraagde documenten. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 juli 2025 is de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de vrouw niet aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door haar advocaat via een onlineverbinding. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vrouw een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, maar heeft de vordering tot afgifte van de documenten afgewezen, omdat niet vaststaat dat de man deze in zijn bezit heeft. De voorzieningenrechter heeft echter wel toestemming verleend voor de vrouw om met de minderjarige kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar Canada te reizen, aangezien de man geen bezwaar heeft tegen deze reis. De vordering tot vervangende toestemming voor [minderjarige 3] is afgewezen, omdat deze in de zorgregeling met de man is opgenomen en de vrouw niet voldoende heeft aangetoond dat zij na de vakantie met de kinderen terug zal keren naar Nederland. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.