In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juli 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had op 25 oktober 2023 twee aanslagen schenkbelasting opgelegd aan de belanghebbende, ter zake van schenkingen die plaatsvonden op 1 januari 2022 en 24 februari 2022. De belanghebbende, woonachtig in Bulgarije, had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de inspecteur verklaarde deze bezwaren ongegrond. De rechtbank behandelt het beroep en onderzoekt of het belastingverdrag tussen Nederland en Bulgarije van toepassing is op de schenkingen. De rechtbank concludeert dat de heffingsbevoegdheid van de inspecteur niet wordt beperkt door het verdrag, omdat de Successiewet 1956 niet onder de werkingssfeer van het verdrag valt. De rechtbank oordeelt dat de aanslagen schenkbelasting terecht zijn opgelegd en verklaart het beroep ongegrond. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.