Uitspraak
1.De procedure
- het mondelinge antwoord met productie,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
‘Hoi [gedaagde] ’
‘Rond 3 of 4 november krijgt u de sleutel’
‘Het kan ook eerder zijn’
‘Ik heb bijna alles van de woning weggehald’
‘Ik moet nog schoonmaken en klaar’
‘Hallo [eiser] , oke prima, laat even weten wanneer ik moet langskomen.’
‘Oke ik laat u weten door de weeks’
‘Hoi [gedaagde] ’
‘Kan je mandaag langs komen?’
‘6 november’
‘Dan heb ik uw sleutel’
‘Hallo [eiser] , kan dat zondagavond of zaterdag ?’
‘Zondag is ook goed’
‘Hoelaat zullen we afspreken?’
‘Jullie krijgt € 500, en jullie moet niks meer doen.’
‘Oke’
‘De afvallen ook niet?’
‘Ook niet’
‘Oke [gedaagde] . Dan moet ik gewoon zaterdag komen voor de €500?’
‘Ja’
‘Fijn avond.’
‘Oke. Heel erg bedankt.’
3.Het geschil
€ 1.000,00 niet heeft terugbetaald. Hij stelt dat hij dit bedrag niet is verschuldigd omdat het gehuurde bij het einde van de huur niet is opgeleverd in de staat zoals die was bij aanvang van de huurovereenkomst. De staat van het gehuurde bij aanvang van de huur blijkt uit de foto’s die zijn overgelegd als productie 9 bij dagvaarding. Volgens [gedaagde] was bij het einde van de huur sprake van gebreken aan het gehuurde. Hij verwijst naar de bij productie 7 van de dagvaarding overgelegde foto’s.
4.De beoordeling
.De proceskosten van [eiser] worden begroot op: