Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
feit 2: op 13 en/of 17 september 2023 een ontploffing teweeg heeft gebracht door brandend vuurwerk in de woning van [aangeefster] te gooien.
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 16 januari 2025;
- de verklaring van [aangeefster] , d.d. 17 september 2023, pagina’s 96 e.v. van het eindproces-verbaal onderzoek Marbella met registratienummer PL2000-2023244552 van de regionale politie eenheid Zeeland-West-Brabant;
- de verklaring van [aangeefster] , d.d. 21 september 2023, pagina’s 112 e.v. van het eindproces-verbaal onderzoek Marbella met registratienummer PL2000-2023244552 van de regionale politie eenheid Zeeland-West-Brabant;
- het proces-verbaal van bevindingen documentcode [code] van verbalisanten [verbalisant] , d.d. 24 oktober 2023, pagina’s 173 e.v. van het eindproces-verbaal onderzoek Marbella met registratienummer PL2000-2023244552 van de regionale politie eenheid Zeeland-West-Brabant.
4 januari 2023tot 16 oktober 2023 te [plaats 2] en elders in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangeefster] , door:
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partijen
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het onder 2 ten laste gelegde feit;
feit 1: belaging;
een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 63 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaarden:
[aangeefster]van € 1.000,-, bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 16 oktober 2023 tot aan de dag der voldoening;
[aangeefster](feit 1), € 1.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 16 oktober 2023 tot aan de dag der voldoening;
[minderjarige 1]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
mr. J.B. Polak, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.W. Schalk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 30 januari 2025.