ECLI:NL:RBZWB:2025:4718

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
02-233767-24, 02-226178-24, 02-217633-24 en 02-184503-24 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie voor minderjarige verdachte na meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld en joyriding

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 juli 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte die in korte tijd acht strafbare feiten heeft gepleegd, waaronder diefstal met geweld, joyriding en rijden onder invloed van drugs. De rechtbank heeft de verdachte een jeugddetentie opgelegd van 120 dagen, waarvan 91 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat het onvoorwaardelijke deel van de straf gelijk is aan het voorarrest, en dat de verdachte niet terug naar de jeugdgevangenis hoeft als hij zich aan de voorwaarden houdt. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij in verband met de diefstal met geweld. De zaak is inhoudelijk behandeld met gesloten deuren, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de omstandigheden die hebben geleid tot zijn gedrag, waaronder groepsdruk en financiële problemen. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder toezicht door de jeugdreclassering en hulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team jeugd
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02-233767-24, 02-226178-24, 02-217633-24 en 02-184503-24 (gev. ttz)
vonnis van de meervoudige kamer van 22 juli 2025
in de strafzaak tegen de minderjarige
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats]
wonende aan [woonplaats]
raadsman mr. A.D.M. Klein Selle, advocaat te Oisterwijk

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op de zitting van 8 juli 2025, waarbij de officier van justitie, E. Kool, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
Parketnummer 02-233767-24een diefstal met geweld heeft gepleegd
Parketnummer 02-226178-24feit 1:een telefoon heeft gestolen
feit 2:een scooter heeft geheeld
Parketnummer 02-217633-24feit 1:samen met een ander een bromfiets heeft gestolen dan wel samen met een ander deze bromfiets heeft geheeld
feit 2:samen met een ander een bromfiets heeft gestolen dan wel samen met een ander deze bromfiets heeft geheeld dan wel medeplichtig aan de diefstal van de bromfiets
Parketnummer 02-184503-24feit 1:de plaats van het ongeval heeft verlaten terwijl hij wist of kon vermoeden dat
[benadeelde 1] letsel en/of schade had door dat ongeval​​
feit 2:zich schuldig heeft gemaakt aan joyriding
feit 3:een auto heeft bestuurd onder invloed van drugs
feit 4:zonder rijbewijs in een auto heeft gereden.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan. Ten aanzien van de feiten onder parketnummer
02-217633-24 acht zij hetgeen primair aan verdachte ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van feit 2 onder parketnummer 02-217633-24 en verzoekt verdachte van dit feit vrij te spreken. Er komt onvoldoende wettig bewijs uit het dossier naar voren om tot een bewezenverklaring te komen. Ook dient verdachte vrijgesproken te worden van feit 2 onder parketnummer 02-184503-24, omdat verdachte toestemming van zijn moeder heeft gekregen om in de auto te rijden. Ten aanzien van de overige feiten refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank omdat verdachte hiervoor een bekennende verklaring heeft afgelegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Parketnummer 02-217633-24Feit 2
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat er onvoldoende bewijs is waaruit kan worden afgeleid dat verdachte betrokken is geweest bij de heling dan wel diefstal van de bromfiets voorzien van het [kenteken 1] , zoals onder feit 2 aan verdachte tenlastegelegd. Verdachte heeft ontkend hierin een aandeel te hebben gehad en zijn betrokkenheid bij deze feiten blijkt onvoldoende uit het dossier. Weliswaar is de jas van verdachte in de buddy van de bromfiets aangetroffen, maar dit hoeft niet te betekenen dat verdachte weet heeft gehad van het feit dat deze bromfiets gestolen was dan wel dat hij betrokkenheid heeft gehad bij de diefstal. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde verdenkingen.
Parketnummer 02-184503-24
Feit 2
Uit het dossier leidt de rechtbank af dat verdachte op 5 juni 2024 in de auto voorzien van het [kenteken 2] heeft gereden en is aangehouden. Zijn moeder heeft aangifte gedaan van het feit dat verdachte zonder toestemming deze auto heeft meegenomen. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat zijn moeder hem de sleutels van de auto heeft gegeven en daarmee toestemming gaf de auto mee te nemen. Deze verklaring wordt niet ondersteund door andere bewijsmiddelen die uit het dossier naar voren komen. De rechtbank heeft geen reden om aan de aangifte te twijfelen en gaat er derhalve vanuit dat de moeder van verdachte geen toestemming heeft gegeven om haar auto mee te nemen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich onder deze omstandigheden schuldig heeft gemaakt aan joyriding.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02-233767-24
op 18 juli 2024 te [woonplaats] een telefoon, die aan [benadeelde 2] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld tegen [benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [benadeelde 2] bij zijn handen te pakken en voornoemde telefoon met kracht uit de handen van
die [benadeelde 2] te trekken;
Parketnummer 02-226178-241
op 13 juli 2024 te [woonplaats] , een telefoon, die aan [benadeelde 3] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
op 13 juli 2024 te [woonplaats] , een scooter (gekentekend [kenteken 3] ), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Parketnummer 02-217633-241
op 5 juli 2024 te [woonplaats] , een bromfiets (gekentekend [kenteken 4] ), die aan [benadeelde 4] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen bromfiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Parketnummer 02-184503-24
1
als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Etten-Leur aan de Markt, op 5 juni 2024
de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist, aan een ander (te weten [benadeelde 1] ) schade was toegebracht;
2
te Etten-Leur op 5 juni 2024 opzettelijk wederrechtelijk een motorrijtuig, (een personenauto, gekentekend [kenteken 2] ), toebehorende aan [benadeelde 1] , als bestuurder heeft gebruikt op de weg, de Markt;
3
op 5 juni 2024 te Etten-Leur als bestuurder van een voertuig, (een personenauto, gekentekend [kenteken 2] ), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten THC, waarvan hij wist, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
4
op 5 juni 2024 te Etten-Leur als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto, gekentekend [kenteken 2] ) heeft gereden op de weg, de Markt, zonder
dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van
de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van
motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Kennelijke verschrijvingen in de tenlastelegging zijn door de rechtbank in de bewezenverklaring hersteld. Verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een jeugddetentie van 120 dagen waarvan 91 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Aan de voorwaardelijke straf dienen de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming te worden gekoppeld.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de eis van de officier van justitie te volgen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft een achttal strafbare feiten gepleegd waarbij de nadruk ligt op de diefstal met geweld waarbij hij de IPhone van [benadeelde 5] heeft afgepakt. [benadeelde 5] was op dat moment nog maar 12 jaar. De rechtbank is het met de verdediging eens dat het geweld dat verdachte daarbij heeft gebruikt niet heel heftig is geweest. Dat betekent niet dat het geen ernstig feit is. [benadeelde 5] zat nietsvermoedend, in het park muziek te luisteren, toen verdachte hem benaderde met de vraag of hij met zijn telefoon mocht bellen. Toen [benadeelde 5] zijn telefoon weg probeerde te stoppen pakte verdachte zijn arm heel hard vast en trok de telefoon uit zijn handen en rende uiteindelijk weg met de telefoon. Het spreekt naar het oordeel van de rechtbank voor zich dat [benadeelde 5] daar enorm van is geschrokken. Dat blijkt ook uit de slachtofferverklaring waaruit naar voren komt dat hij na het feit niet alleen meer naar buiten durfde. Hij sliep slecht en was onrustig.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een diefstal van een telefoon, van een scooter en heeft hij een scooter geheeld. Hiermee heeft hij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de betrokken personen. Ten slotte heeft verdachte onder invloed van drugs zonder toestemming en zonder geldig rijbewijs in de auto van zijn moeder gereden en is hij doorgereden nadat hij tegen een paal was aangereden. Er mag van geluk gesproken worden dat er alleen materiële schade was. De rechtbank rekent verdachte deze feiten aan. Bovendien is verdachte bij zijn aanhouding weggerend en moest er bij zijn aanhouding gebruik worden gemaakt van een stroomstootwapen. Daarmee bemoeilijkte verdachte het werk van de betreffende politieagent en het getuigt bovendien van een gebrek aan respect.
De rechtbank heeft kennis genomen van een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 21 mei 2025, waaruit blijkt dat er naast de onderhavige feiten alleen CVOM zaken op staan.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 19 juni 2025. Hieruit volgt dat de keuze van vrienden, groepsdruk en financieel gewin een grote rol lijkt te spelen bij het feit dat hij in korte tijd een aantal keren is gerecidiveerd. Verdachte verbleef op dat moment tijdelijk bij zijn zus, en op een groep, in plaats van bij zijn pleegouders. Het is door zijn beperkte capaciteiten moeilijk om zich te verplaatsen in de slachtoffers. Gezien wordt dat verdachte gemotiveerd is om het anders te doen, maar dat het hem herhaaldelijk niet lukt om zich aan de hem opgelegde schorsende voorwaarden te houden. Op verschillende ontwikkelingsgebieden worden zorgen gezien, vooral op werk/vrije tijd/financiën, drugsgebruik, houding en vaardigheden, maar ook op gezin. Inmiddels woont verdachte weer bij zijn pleegouders, maar er wordt gezocht naar ondersteuning voor hem en zijn pleegouders en een vervolgplek (begeleid wonen). Een positieve factor in het geheel is het werk van verdachte, waar hij met heel veel plezier naartoe gaat. Daar staat tegenover dat de Raad voor de Kinderbescherming zorgen ziet over omgaan met verkeerde jongeren. Daarnaast is er een grote zorg over de verslaving van verdachte, namelijk het roken van joints. Verdachte ziet hierin geen probleem. Positief is verder dat verdachte goed contact heeft met de jeugdreclassering en dat hij een goede band heeft met zijn pleegouders. Geadviseerd wordt een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen gelijk aan het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke jeugddetentie met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden.
Ter zitting is door de raadsvertegenwoordiger toegelicht dat er zorgen zijn over het blowgedrag van verdachte, nu dit een hoog recidiverisico met zich meebrengt. Deze zorgen worden gedeeld door de vertegenwoordiger die namens de William Schrikkerstichting aanwezig was. De raadsvertegenwoordiger heeft aangegeven dat er om die reden wordt geadviseerd hulpverlening aan te gaan bij een verslavingsorganisatie. Het is positief dat er goed contact is met de jeugdreclassering en dat verdachte blij is met zijn werk. Het is van belang dat er een passende woonplek wordt gevonden voor verdachte. Het advies zoals dat in het rapport staat vermeld, blijft dan ook gehandhaafd. In aanvulling op het advies wordt
de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het toezicht geadviseerd.
Voor het bepalen van de strafmaat en strafmodaliteit heeft de rechtbank rekening gehouden met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), het advies dat de Raad voor de Kinderbescherming heeft opgesteld en de gegeven toelichting van de deskundigen ter zitting.
Uit de rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming en de ter zitting gegeven toelichting komt naar voren dat verdachte inmiddels weer bij zijn pleegouders woont en dat hij veel plezier haalt uit zijn werk. Verdachte heeft ter zitting aangegeven bereid te zijn mee te werken aan de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd. De rechtbank vindt het, gelet op het rapport en de toelichting ter zitting, erg belangrijk dat verdachte de benodigde hulp gaat krijgen en deze ook aangrijpt. Daarnaast acht de rechtbank het van belang dat verdachte zijn werk behoudt. De rechtbank weegt verder mee dat verdachte al een flinke les heeft gehad, in die zin dat hij zich tijdens de schorsing moest houden aan een avondklok en dat sprake was van elektronische monitoring. Wel was het voor verdachte lastig om zich daar steeds aan te houden.
Alles afwegend acht de rechtbank – ondanks dat de rechtbank tot een mindere bewezenverklaring is gekomen dan de officier van justitie – de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden. De rechtbank legt aan verdachte op een jeugddetentie van 120 dagen, waarvan 91 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Dit betekent dat verdachte niet meer terug de jeugdgevangenis in hoeft, als hij zich aan de voorwaarden houdt. Aan de voorwaardelijke straf zullen de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming worden gekoppeld. De rechtbank zal – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – daarnaast geen taakstraf opleggen. Dit geeft verdachte de mogelijkheid zijn werk te behouden en de bijzondere voorwaarden op een juiste manier na te leven. Anders dan is geadviseerd ziet de rechtbank geen ruimte voor het uitspreken van de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden nu hiervoor de wettelijke grondslag ontbreekt.

7.De benadeelde partij

Parketnummer 02-233767-24
De benadeelde partij [benadeelde 2] vordert een schadevergoeding van € 1.229,-.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 1.229,-, waarvan € 629,- materiële schade en € 600,- immateriële schade.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 310, 416, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7, 8, 11, 107, 176 en 177 Wegenverkeerswet 1994 zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder parketnummer 02-217633-24 onder 2 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 02-233767-24
feit 1:Diefstal, vergezeld geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die
diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
Parketnummer 02-226178-24
feit 1:diefstal;
feit 2:opzetheling;
Parketnummer 02-217633-24
feit 1:diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van verbreking;
Parketnummer 02-184503-24
feit 1:overtreding van artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de
Wegenverkeerswet 1994;
feit 2:overtreding van artikel 11 van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 3:overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 4:overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 120 dagen, waarvan 91 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de jeugdreclassering uit te voeren door de William Schrikker jeugdbescherming en jeugdreclassering;
* dat verdachte meewerkt aan de invulling van een passende dagbesteding, behoud van werk indien mogelijk in combinatie met passend onderwijs;
* dat verdachte meewerkt aan hulpverlening zoals deze door de jeugdreclassering noodzakelijk word geacht, ook wanneer hier nader onderzoek voor is vereist;
* dat verdachte zich houdt aan de regels en de afspraken zoals deze binnen de schorsingsvoorwaarden zijn opgesteld, tenzij de jeugdreclassering hierover ander beslist;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* dat verdachte medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- draagt deze gecertificeerde instelling op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] van € 1.229,-. waarvan € 629,- aan materiële schade en € 600,- aan immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 18 juli 2024 tot aan de dag der voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2] (parketnummer 02-233767-24), € 1229,- te betalen en vermeerderd van de wettelijke rente vanaf 18 juli 2024;
- bepaalt dat bij niet betaling 0 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Tempel, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. T.M. Brouwer en mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van K. de Klerk-Van Rijs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 juli 2025.
Mr. Mullers en K. de Klerk-Van Rijs zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
Parketnummer 02-233767-24
hij op of omstreeks 18 juli 2024 te [woonplaats]
een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] ,
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [benadeelde 2]
bij zijn handen te pakken en/of voornoemde telefoon met kracht uit de handen van
die [benadeelde 2] te trekken;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 02-226178-24
1
hij op of omstreeks 13 juli 2024 te [woonplaats] , althans in Nederland
een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk
geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 13 juli 2024 te [woonplaats] , althans in Nederland
een scooter (gekentekend [kenteken 3] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden
heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek
van Strafrecht )
Parketnummer 02-217633-24
1
hij op of omstreeks 5 juli 2024 te [woonplaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een bromfiets (gekentekend [kenteken 4] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te
nemen bromfiets onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak en/of verbreking;
( art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van
Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 juli 2024 te [woonplaats] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een bromfiets (gekentekend [kenteken 4] , althans een goed heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs hadden kunnen vermoeden, dat
het een door misdrijf verkregen goed betrof
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 4 juli 2024 te [woonplaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een bromfiets (gekentekend [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te
nemen bromfiets onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak en/of verbreking;
( art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van
Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 juli 2024 te [woonplaats] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een bromfiets (gekentekend [kenteken 1] , althans een goed heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs hadden kunnen vermoeden, dat
het een door misdrijf verkregen goed betrof
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[verdachte] op of omstreeks 4 juli 2024 te [woonplaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een bromfiets
(gekentekend [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 6]
[benadeelde 6] , in elk geval aan een ander dan aan die [verdachte] en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 4
juli 2024 te [woonplaats] opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door op de uitkijk te gaan staan;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 02-184503-24
1
hij, als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was
geweest bij een verkeersongeval
dat had plaatsgevonden in Etten-Leur op/aan de Markt,
op of omstreeks 5 juni 2024
de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een
ander (te weten [benadeelde 1] )
letsel en/of schade was toegebracht
( art 7 lid 1 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994, art 7 lid 1 ahf/ond b
Wegenverkeerswet 1994 )
2
hij te Etten-Leur op of omstreeks 5 juni 2024 opzettelijk wederrechtelijk een
motorrijtuig, (een personeauto , gekentekend [kenteken 2] ), toebehorende aan Y.A.J.
[verdachte] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, als bestuurder
heeft gebruikt op de weg, de Markt, in elk geval op een weg;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd
( art 11 Wegenverkeerswet 1994 )
3
hij op of omstreeks 5 juni 2024 te Etten-Leur als bestuurder van een voertuig, (een
personenauto, gekentekend [kenteken 2] ), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij
verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten THC, waarvan hij wist of
redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met
het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot
behoorlijk besturen in staat moest worden geacht
( art 8 lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )
4
hij op of omstreeks 5 juni 2024 te Etten-Leur als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto, gekentekend [kenteken 2] ) heeft gereden op de weg, de Markt, zonder
dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van
de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van
motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
( art 107 lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )