ECLI:NL:RBZWB:2025:4689

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
02-001249-04
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar en continuering voorwaardelijke beëindiging van de tbs

Op 18 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1979. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met één jaar toegewezen. De betrokkene was eerder veroordeeld tot tbs met voorwaarden wegens ernstige misdrijven, waaronder poging tot doodslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis en dat het recidivegevaar hoog is. De reclassering heeft geadviseerd de tbs te verlengen, ook al is er een indicatie voor de Wet langdurige zorg (Wlz) aangevraagd. De rechtbank heeft de noodzaak van verlenging onderbouwd met de adviezen van deskundigen en de reclassering, die aangaven dat de begeleiding van de betrokkene nog niet voldoende is en dat er risico's zijn die gemanaged moeten worden. De rechtbank heeft de voorwaarden voor begeleid wonen aangepast, zodat de betrokkene kan verblijven in een forensische instelling totdat er een geschikte woonvoorziening is gevonden. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving en de begeleiding van de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-001249-04
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 18 juli 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van
[betrokkene]
geboren op [datum] 1979 te [plaats]
verblijvende bij [verblijfplaats]
hierna verder aangeduid als betrokkene

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 10 juni 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) na voorwaardelijke beëindiging met één jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene;
- het verleningsadvies van Reclassering Nederland van 14 mei 2025;
- het Pro Justitia Rapport van psychiater [persoon] van 10 maart 2025.

2.Procesgang

Bij vonnis van deze rechtbank van 2 juli 2004 is betrokkene veroordeeld tot een gevangenisstraf van 135 dagen, met aftrek van het voorarrest, en tbs met voorwaarden wegens het medeplegen van poging tot doodslag en het medeplegen van zware mishandeling.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste
lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 24 januari 2006 is de tbs met voorwaarden van
betrokkene omgezet naar een tbs met verpleging van overheidswege, omdat betrokkene de
aan de tbs verbonden voorwaarden niet is nagekomen.
Bij beslissing van deze rechtbank van 22 november 2018 is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd. De termijn van de tbs is laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 27 juli 2023 verlengd met twee jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 4 juli 2025 is de officier van justitie mr. E.M.H.B.C. van Aalst gehoord. Ook is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. I.F.J. Beugelsdijk, advocaat te Nieuwegein. Verder is de heer [deskundige] , reclasseringsmedewerker, als deskundige gehoord.

2.Het advies van de reclassering

De reclassering heeft geadviseerd de tbs te verlengen met één jaar. Er is voor betrokkene een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) aangevraagd. Er zijn nog risico’s maar die zouden verder gemanaged kunnen worden buiten het forensische kader. Hierbij dient voornamelijk aandacht uit te gaan naar abstinentie van middelen, een goede daginvulling/besteding en financieel beheer middels bewindvoering. Indien op zitting blijkt dat voor betrokkene een Wlz-indicatie wordt afgegeven en betrokkene zorg krijgt van WAZ Ambulante Zorgverlenging, kan de tbs volgens de reclassering worden beëindigd.
Op zitting heeft deskundige [deskundige] dit advies gewijzigd in die zin dat de reclassering adviseert de tbs te verlengen met één jaar, ook indien voor betrokkene een Wlz-indicatie wordt afgegeven. Dit omdat de begeleiding van betrokkene de laatste tijd minder goed is verlopen. Zo is betrokkene afspraken met [verblijfplaats] niet nagekomen en is hij zeer weinig aanwezig bij de dagbesteding. Ook lijken de spanningen bij betrokkene op te lopen, dat bij betrokkene leidt tot acting-out gedrag. Het is daarom van belang de tbs te verlengen met één jaar, zodat de reclassering op afstand kan monitoren hoe de begeleiding van betrokkene met een Wlz-indicatie verloopt alsook hoe betrokkene reageert op het samenwonen met zijn vriendin. Ook kan de reclassering als vangnet dienen en veiligheidsmaatregelen nemen, mocht het niet goed verlopen. Op dit moment is er nog geen Wlz-indicatie afgegeven. Verwacht wordt dat de beslissing hierover nog vijf weken op zich laat wachten. Ook is op zitting door de deskundige verzocht de voorwaarde omtrent begeleid wonen te wijzigen, zodat de tbs zou kunnen doorlopen in combinatie met zorg vanuit de Wlz, in die zin dat deze als volgt komt te luiden:
-
Betrokkene verblijft in [verblijfplaats] of een andere forensische instelling voor beschermd wonen of maatschappelijk opvang, te bepalen door de reclassering. Het forensisch verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt en zal worden beëindigd zodra er een geschikte woonvoorziening is gevonden en de financiering het noodzakelijk maakt om over te gaan op de Wet langdurige zorg (Wlz). Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.

3.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Uit het rapport van psychiater [persoon] blijkt dat bij betrokkene sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een stoornis in het gebruik van alcohol en drugs, in langdurige remissie, en een licht verstandelijke beperking. Volgens de psychiater is het risico op recidive hoog bij het beëindigen van de tbs. Hij adviseert daarom de tbs met één jaar te verlengen, zodat na dat jaar kan worden gekeken of bij goed functioneren van betrokkene de tbs onvoorwaardelijk kan worden beëindigd.

4.Het standpunt van de officier van justitie

Onder verwijzing naar de rapportages van de externe gedragsdeskundige en de reclassering en gelet op het op zitting gewijzigde advies van de reclassering, heeft de officier van justitie de vordering tot verlenging van de termijn van de tbs met één jaar gehandhaafd en verzocht de voorwaarden te wijzigen zoals door de reclassering op zitting verzocht.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft op zitting verklaard dat het de laatste tijd minder goed gaat met zijn gezondheid en dat hij de moed begint te verliezen. Hij wil graag gaan samenwonen met zijn vriendin.
De verdediging heeft primair verzocht de vordering af te wijzen en de tbs te beëindigen omdat niet wordt voldaan aan de criteria voor het verlengen van de tbs. De tbs is namelijk niet meer noodzakelijk voor de veiligheid van personen of goederen. Subsidiair wordt verzocht de vordering gedeeltelijk toe te wijzen, namelijk voor vijf weken, en de beslissing voor het overige aan te houden zodat er meer duidelijk is over de Wlz-indicatie.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de voorwaardelijk beëindigde tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Uit de adviezen van de reclassering en de externe gedragsdeskundige blijkt dat bij betrokkene nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Ook blijkt uit het advies van de externe gedragsdeskundige dat het recidiverisico bij het wegvallen van de tbsnog hoog is. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wordt voldaan aan de wettelijke criteria voor verlenging van de tbs.
De rechtbank ziet – met name gelet op de toelichting van de deskundige op zitting – ook het belang van een verlenging van de tbs met één jaar. Betrokkene komt de afgelopen maanden zijn afspraken minder goed na en is voor de reclassering minder goed zichtbaar. Er is een Wlz-indicatie aangevraagd voor betrokkene, maar deze is nog niet afgegeven. Volgens de reclassering is het nodig dat zij nog één jaar de controle houdt over de begeleiding van betrokkene, ook indien een Wlz-indicatie wordt afgegeven. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de tbs van betrokkene moet worden verlengd met één jaar, waarbij de bij vonnis van deze rechtbank van 22 november 2018 en 23 juli 2019 opgelegde voorwaarden worden gewijzigd zoals hieronder onder 7 weergegeven.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding de vordering aan te houden zoals door de verdediging is verzocht.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene met één jaar en continueert de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege onder de reeds opgelegde voorwaarden;
De rechtbank wijzigt de voorwaarde begeleid wonen of maatschappelijke opvang, zoals opgenomen in de beslissing van deze rechtbank van 22 november 2018, met dien verstande dat de voorwaarde begeleid wonen of maatschappelijke opvang als volgt komt te luiden:
-
[betrokkene] verblijft in [verblijfplaats] of een andere forensische instelling voor beschermd wonen of maatschappelijk opvang, te bepalen door de reclassering. Het forensisch verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt en zal worden beëindigd zodra er een geschikte woonvoorziening is gevonden en de financiering het noodzakelijk maakt om over te gaan op de Wet langdurige zorg (Wlz). [betrokkene] houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.H.M. Pooyé, voorzitter, mr. D.H. Hamburger en mr. N.W.A. Dekens, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.C.L.J. Luijten en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 juli 2025.
Mr. R.H.M. Pooyé en mr. N.W.A. Dekens zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.