ECLI:NL:RBZWB:2025:4686

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
C/02/437050 / FA RK 25-3303
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging in het kader van een psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 juli 2025 een zorgmachtiging verleend voor een betrokkene, geboren in 1999, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van een verzoekschrift op 25 juni 2025. Tijdens de mondelinge behandeling, die op dezelfde datum plaatsvond, zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat en een verpleegkundige gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat er een gerede kans bestaat op decompensatie, vooral door het gebruik van cannabis. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de toegewezen vormen van zorg evenredig en effectief zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/437050 / FA RK 25-3303
Datum uitspraak: 11 juli 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. F.J. Koningsveld te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 25 juni 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 juli 2025. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam] , case-manager/verpleegkundige.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een machtiging verleend tot en met 7 augustus 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden en daarbij de navolgende vormen van verplichte zorg op te nemen:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot
gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik
van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
De betrokkene verklaart dat hij sinds de afgifte van de vorige machtiging nog twee maanden lang opgenomen is geweest op de HIC, maar dat het momenteel weer goed met hem gaat. Betrokkene verblijft thuis bij zijn moeder. Wanneer betrokkene in september weer gaat werken (als loodgieter), gaat hij (ook) bij zijn vader wonen.
Betrokkene zal dan vier dagen werken en op de overige dag zijn behandelafspraak hebben. Tegen oplegging van de verzochte zorgmachtiging heeft betrokkene geen bezwaar. Daarbij spreekt betrokkene de hoop uit dat in de nabije toekomst de dosering van zijn medicatie wat verlaagd kan worden en volstaan kan blijven worden met orale medicatie.
4.2.
De verpleegkundige verklaart dat betrokkene op de goede weg terug is. Hij heeft wekelijkse afspraken met zijn behandelaar. Die afspraken komt betrokkene na.
Betrokkene is in het verleden een paar keer gestopt met zijn orale medicatie. Het cannabis gebruik van betrokkene neemt dan weer toe. Bij betrokkene is dan de gerede kans aanwezig dat hij in een psychose zal geraken, met onder meer forse agressie.
Het beste zou voor betrokkene daarom overgegaan kunnen worden op depotmedicatie, maar zover is het vooralsnog niet gekomen, omdat betrokkene liever orale medicatie wenst.
4.3.
De advocaat is van mening dat aan alle wettelijke vereisten voor de verzochte machtiging wordt voldaan. Daarbij kan de advocaat zich voorstellen dat er ook voldoende reden bestaat voor oplegging van de verplichte vorm van zorg “opnemen in een accommodatie” in geval betrokkene onverhoopt wederom mocht decompenseren, hierbij in aanmerking genomen dat betrokkene in maart 2025 nog moest worden opgenomen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van twaalf maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Uit de overgelegde stukken, in het bijzonder de medische verklaring, en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling blijkt namelijk dat bij betrokkene sprake is van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De stoornis is door of namens betrokkene niet betwist.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank overweegt hierbij dat betrokkene een zucht blijft houden naar het gebruik van cannabis, waardoor betrokkene een gerede kans loopt wederom in een psychose te geraken. Daarbij bestaat er nog onvoldoende vertrouwen dat betrokkene de benodigde medicatie zal blijven gebruiken. Immers heeft het verleden meerdere keren laten zien dat betrokkene stopte met het gebruik van zijn orale medicatie. Echter wil betrokkene niet dat overgegaan wordt op depotmedicatie. Daarbij zou betrokkene ook willen dat de huidige dosering van zijn medicatie verlaagd wordt. Daarom is verplichte zorg nodig. Het is aan de behandelend psychiater om in samenspraak met betrokkene de benodigde medicatie te blijven bezien.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat in ieder geval de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten.
5.7.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
5.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.9.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving. De vorm van verplichte zorg ‘controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen’ zal de rechtbank afwijzen aangezien tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat hier geen noodzaak voor is.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor [betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen die in 5.6 en 5.7 staan kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 juli 2026;
6.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2025 door mr. Phillips, rechter, in aanwezigheid van Van Dongen, griffier en op schrift gesteld op 15 juli 2025.
!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.