Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
C/02/422330 / FA RK 24-2208van
C/02/422330 / FA RK 24-2208wordt aangemerkt:
C/02/432651 / FA RK 25-1136van
C/02/432651 / FA RK 25-1136 is als informant betrokken:
1.Het (verdere) procesverloop
C/02/422330 / FA RK 24-2208op grond van de navolgende stukken:
C/02/432651 / FA RK 25-1136op grond van de navolgende stukken:
C/02/422330 / FA RK 24-2208de stiefvader, bijgestaan door zijn advocaat. In zaak
C/02/432651 / FA RK 25-1136is de moeder verschenen bij advocaat en voorts was de stiefvader als informant aanwezig. Tevens was voor beide zaken aanwezig een vertegenwoordiger van de Raad.
2.De feiten
3.De verzoeken
4.De nadere beoordeling
.Als onweersproken staat vast dat de heer [de vader] niet de biologische ouder van [minderjarige] is. [minderjarige] is geboren uit een andere (eerdere) relatie van de moeder. De heer [de vader] heeft [minderjarige] ruim een jaar na haar geboorte erkend en is hij samen met de moeder belast met het gezag over [minderjarige] . Nadat deze relatie is geëindigd, heeft de moeder een relatie gekregen met de stiefvader. Al ruim twaalf jaar deelt de stiefvader met de moeder de zorg over [minderjarige] . Tot april 2024 ging [minderjarige] om het weekend naar de heer [de vader] . Zij wist niet beter dan dat de heer [de vader] haar biologische vader was. Discussies over onder meer de statusvoorlichting van [minderjarige] hebben er toe geleid dat de heer [de vader] in april 2024 abrupt het contact heeft verbroken. De moeder heeft zich uiteindelijk genoodzaakt gezien om [minderjarige] in te lichten over de status van de heer [de vader] . Sinds april 2024 is niets meer van de heer [de vader] vernomen. De heer [de vader] heeft door het ondertekenen van een referteverklaring te kennen gegeven dat hij afstand doet van zijn rol als gezaghebbende ouder. Op dit moment speelt de heer [de vader] geen enkele rol meer in het leven van [minderjarige] en heeft hij duidelijk te kennen gegeven dit ook niet meer te willen. De heer [de vader] is niet langer bereid om invulling te geven aan zijn gezag over [minderjarige] en de verwachting bestaat niet dat dit in de toekomst anders zal zijn. De rechtbank acht wijziging van het gezamenlijk gezag daarom anderszins in het belang van [minderjarige] noodzakelijk. Het verzoek van de moeder zal dan ook worden toegewezen en uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
5.De beslissing
422330 / FA RK 24-2208)in kracht van gewijsde is gegaan, uit de adoptie van [minderjarige] , hierna te noemen [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2009, door [de stiefvader] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 1969;
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.