4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feiten en omstandigheden
Identificatie gebruiker Sky-accounts [account 1] en [account 2]
In het kader van een ander strafrechtelijk onderzoek naar het plegen van mogelijk strafbare feiten door de gebruikers van cryptotelefoons van SkyECC, heeft de politie Sky-berichten ontsleuteld. Hierbij is gezocht naar berichten die verband hielden met verdovende middelen, waaronder cocaïne. Als gevolg van dit onderzoek is de politie bekend geraakt met de Sky-accounts [account 1] en [account 2] . Door de rechter-commissaris werd toestemming verleend om onderzoek te doen naar de communicatie van de gebruiker van deze Sky-accounts. Naar aanleiding hiervan ontstond er een redelijk vermoeden dat de gebruiker van de Sky-accounts betrokken is bij de handel in cocaïne en tevens een schakel is in het criminele samenwerkingsverband.
Het account [account 1] bevat chatberichten van 25 december 2019 tot en met 5 maart 2021. Op 30 december 2020 verzond het account [account 1] een chat met de mededeling dat er een nieuw account actief was, te weten [account 2] . Het account [account 2] bevat chatberichten van 30 december 2020 tot en met 5 maart 2021.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte de gebruiker is van de Sky-accounts [account 1] en [account 2] . Uit de chatberichten van de Sky-accounts volgt in dit verband het volgende. Op 5 mei 2020 is door de gebruiker van [account 1] in een chatbericht gestuurd dat er tijdens een observatie door de politie een inbraak had plaatsgevonden in de woning van de zus van de gebruiker van [account 1] . Hierbij waren twee personen uit [plaats 2] aangehouden en één persoon was gevlucht. Ook werd gestuurd dat de volgende dag een inval had plaatsgevonden, dat daarbij veel geld en goederen zijn aangetroffen, dat ‘hij’ de schuld op zich had genomen en 14 dagen had gehad. Deze chatberichten corresponderen naadloos met de gegevens uit de politiesystemen, waaruit blijkt dat op 1 mei 2020 door de politie is geobserveerd bij een woning gelegen aan [adres 1] . Tijdens deze observatie werd door de politie een poging tot inbraak waargenomen en werden twee verdachten aangehouden. Zij bleken afkomstig uit [plaats 2] . Een derde verdachte is weten te ontkomen. De volgende dag vond een doorzoeking plaats in de genoemde woning en werden goederen en een groot geldbedrag aangetroffen en inbeslaggenomen. Daarbij zijn een persoon afkomstig uit Frankrijk en [broer 1] aangehouden en in bewaring gesteld.
Geconstateerd werd door de politie dat de woning aan [adres 1] wordt gehuurd door [broer 2] . Gelet op de inhoud van voornoemde chats zou de gebruiker van de [account 1] één van de broers van [broer 2] betreffen. De politie is hierop nader onderzoek gaan doen naar de [familie] , waaruit blijkt dat [broer 2] vier broers heeft. Dit zijn [broer 1] , [broer 3] , [broer 4] en verdachte.
Door de gebruiker van [account 1] werd in de chatberichten in de derde persoon over [broer 1] gesproken, namelijk over ‘hij’, waardoor hij niet de gebruiker kan zijn van dit account. Bovendien is [broer 1] aangehouden, waardoor hij niet de verzender van de berichten van na die aanhouding geweest kan zijn. Dit heeft tot gevolg dat nog drie broers de gebruiker zouden kunnen zijn, te weten [broer 3] , [broer 4] en verdachte.
Uit de chatberichten die zijn gestuurd door [account 1] blijkt verder dat wordt gesproken over ‘mijn kind’. Gebleken is dat [broer 3] geen kinderen heeft, waardoor hij niet kan worden aangemerkt als de gebruiker van het account. De enige broers met kinderen zijn [broer 4] en verdachte.
De accountnaam van de [account 1] is ‘ [accountnaam] ’. Uit stukken van de Kamer van Koophandel blijkt dat op 8 mei 2018 het [bedrijf] is ingeschreven op het [adres 2] . Dit was destijds het adres van verdachte. De accountnaam vormt dan ook een verwijzing naar het bedrijf van verdachte. Bovendien noemt de gebruiker van [account 1] zichzelf in chatberichten ‘ [bijnaam 1] ’. Verdachte heeft een lengte van 163 centimeter, terwijl zijn broers 186, 183 en 180 centimeter lang zijn. Verdachte is dan ook duidelijk de kleinste. Dat verdachte zichzelf ook ziet als ‘ [bijnaam 2] ’ volgt uit zijn naam op Facebook, te weten ‘ [bijnaam 3] ’. Dit Facebookaccount is gekoppeld aan het telefoonnummer van verdachte.
Verder volgen uit de telecomgegevens van de Sky-accounts de volgende feiten en omstandigheden. De Sky-accounts hebben het meest gebruik gemaakt van de zendmasten gestationeerd aan [adres 3] en [adres 4] . Deze zendmasten liggen respectievelijk 1300 meter en 600 meter van het toenmalige woonadres van verdachte, [adres 2] . Daarnaast is verdachte op 14 januari 2021 bekeurd in Amsterdam. Het account [account 2] straalt die dag ook aan in Amsterdam.
Op basis van de bijzonderheden in de chatberichten omtrent kinderen, de lengte van de gebruiker en [bedrijf] in combinatie met de telecomgegevens is de rechtbank van oordeel dat kan worden vastgesteld dat verdachte de gebruiker is van de twee Sky-accounts.
Overige telefoon- en bakengegevens
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vervolgens vast dat niet alleen de twee Sky-accounts chatberichten bevatten die zien op het bezit en de (voorbereiding van de) handel in cocaïne door verdachte, maar dat dit ook blijkt uit de chatberichten met verdachte aangetroffen op de telefoon van [naam 1] (in het onderzoek Globe) en uit de tapgesprekken afkomstig van het telefoonnummer van verdachte ( [telefoonnummer] ).
Dat verdachte zich bezighield met verdovende middelen volgt bovendien uit de combinatie van de tapgesprekken van het telefoonnummer van verdachte met de camerabeelden van zijn woning, het baken onder zijn voertuig en de mastgegevens. Hieruit blijkt dat de inhoud van de chatberichten overeenkomt met de reisbewegingen die verdachte maakt.
Doorzoeking woningen
Naar aanleiding van al het bovenstaande is op 5 februari 2024 de woning van verdachte aan [adres 2] doorzocht. In de woning zijn (onder meer) de volgende goederen aangetroffen en in beslag genomen:
- 523 gram cocaïne;
- Samsung Galaxy S9;
- Bonnen/facturen van (contante) betalingen van luxe artikelen;
- Tas van het merk Louis Vuitton;
- Jas van het merk Moncler;
- Jas van het merk Canada Goose;
- Bodywarmer van het merk Canada Goose;
- Jas van het merk Moose Knuckles;
- Autosleutels van Kia Rio met [kenteken] .
Op de Samsung Galaxy S9 van verdachte zijn wederom chatberichten over en foto’s van hoeveelheden cocaïne aangetroffen.
Ook is op 5 februari 2024 de woning van de ex-vriendin van verdachte [ex-vriendin] aan [adres 5] doorzocht. In de woning zijn (onder meer) de volgende goederen aangetroffen en in beslag genomen:
- € 13.650,- aan contanten;
- Horloge van het merk Gucci;
- Drie horloges van het merk Rolex.
Feit 1 – het medeplegen van de handel in, dan wel het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in cocaïne in de tenlastegelegde periode omdat van een voltooide verkoop niet is gebleken. Verdachte zal van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode ten minste twintig kilogram cocaïne in zijn bezit heeft gehad. Zo stuurt verdachte op 25 december 2019 met het account [account 1] een foto door van een blok cocaïne, waarbij hij in een chatbericht schrijft dat er vandaag mooie spullen zijn binnengekomen voor een mooie prijs. Dat verdachte zich hier eind 2023 nog steeds schuldig aan maakte blijkt onder meer uit de tapgesprekken van 15 en 16 november 2023. Hierin geeft verdachte aan de beller aan dat hij een foto zal sturen van de stempel en dat hij ‘het’ bij de hand heeft. Gelet op de overige inhoud van de het dossier begrijpt de rechtbank dat hier wordt gedoeld op blokken cocaïne. Bovendien is op 5 februari 2024 523 gram cocaïne aangetroffen tijdens de doorzoeking van zijn woning aan [adres 2] .
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode hoeveelheden cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Feit 2 – het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de handel in cocaïne
Onder feit 2 is aan verdachte ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de handel in cocaïne in de periode 25 december 2019 tot en met 4 december 2023. In de tenlastelegging is expliciet opgenomen dat deze voorbereidingshandelingen zien op de Sky-accounts [account 1] en [account 2] .
De rechtbank heeft hiervoor vastgesteld dat de Sky-accounts actief waren van 25 december 2019 tot en met 5 maart 2021. Op grond van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte in die periode een encryptische/PGP telefoon voorhanden heeft gehad, met behulp waarvan gebruik wordt gemaakt van de Sky-accounts [account 1] en [account 2] en waarmee (chat)gesprekken worden gevoerd over en foto’s worden gestuurd van hoeveelheden cocaïne. Hiermee heeft verdachte zich dus in deze periode schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de handel in cocaïne.
Nu de verdenking expliciet ziet op de voorbereidingshandelingen door gebruikmaking van de twee Sky-accounts en niet kan worden bewezen dat in de periode 6 maart 2021 tot en met 4 december 2023 de Sky-accounts nog actief waren, kan niet worden bewezen dat verdachte zich in deze periode schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen met behulp van deze accounts. De rechtbank zal verdachte voor dit deel van de tenlastegelegde periode vrijspreken.
Feit 3 - het medeplegen van witwassen
Vermoeden van witwassen
Op 5 februari 2024 hebben verbalisanten de woning van verdachte aan [adres 2] en de woning van [ex-vriendin] aan [adres 5] in [plaats 1] doorzocht.
De rechtbank heeft hierboven vastgesteld dat in de woning van [ex-vriendin] onder meer in beslag is genomen
€ 13.650,-aan contante gelden. [ex-vriendin] heeft bij de politie en de rechter-commissaris verklaard dat het contante geldbedrag door verdachte in de tissuedoos naast de televisie in haar woning is gelegd. Ook heeft zij verklaard dat verdachte de auto van het merk Kia Rio met [kenteken] van haar heeft gekocht en daarbij
€ 3.000,-contant heeft afgerekend. Daarnaast zijn in de woning van verdachte autosleutels van de Kia Rio met [kenteken] en aankoopbonnen van kleding aangetroffen. Gebleken is dat deze kleding in de periode 23 maart 2022 tot en met 21 april 2023 is aangeschaft, dat het een totaalbedrag van ongeveer
€ 5.743,-betreft en dat verdachte alles contant heeft afgerekend.
Mede naar aanleiding hiervan is onderzoek gedaan naar de financiële situatie van verdachte, waarbij zijn legale inkomen over 2018 tot en met 2022 is bekeken. Dit varieerde van
€ 9.300,- tot € 19.508,- netto per jaar. Opvallend is dat er in de periode 2018 tot 2021 een bedrag van
€ 8.680,-aan contante stortingen op zijn rekening zijn gedaan.
Alle voornoemde bedragen bij elkaar opgeteld, heeft verdachte in de periode 2018 tot en met 5 februari 2024 minimaal
€ 31.073,-aan contanten uitgegeven (€ 13.650 + € 3.000,- +
€ 5.743,- + € 8.680,-). Dit geldbedrag is niet afkomstig van de bankrekening van verdachte. In de periode 3 juli 2022 tot en met 13 november 2023 is namelijk maar een bedrag van
€ 1.020,- opgenomen. Van het overige geldbedrag is niet bekend wat de herkomst is.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er voldoende feiten en omstandigheden naar voren zijn gekomen om een vermoeden van witwassen te rechtvaardigen. Gezien dit vermoeden van witwassen mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk is aan te merken.
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft zich tot aan de zitting beroepen op zijn zwijgrecht en dus geen verklaring afgelegd. Ten aanzien van de aanschaf van de Kia, de contante stortingen en het contante geldbedrag in de woning van [ex-vriendin] heeft verdachte ook op zitting geen verklaring afgelegd. Op zitting heeft verdachte enkel verklaard dat hij vaak via vrienden tweedehands kleding koopt voor een goedkope prijs, waarbij hij het originele bonnetje ontvangt. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring niet is aan te merken als concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Bovendien komt verdachte erg laat, namelijk pas op de zitting, met deze verklaring.
Er is dan ook geen sprake van een verklaring omtrent de herkomst van het geld die zodanig tegenwicht biedt tegen het forse vermoeden van witwassen dat deze door het Openbaar Ministerie nader had moeten worden onderzocht.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte ten aanzien van de contante geldbedragen van € 3.000,- (aanschaf Kia Rio), € 8.680 (contante stortingen op bankrekening verdachte) en € 5.743,- (aanschaf kleding) de herkomst heeft verhuld en een geldbedrag (in totaal € 13.650,-) voorhanden heeft gehad, terwijl deze geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn. Hiermee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen.
Medeplegen
De rechtbank stelt op grond van het dossier vast dat ten aanzien van de drie feiten geen sprake is van medeplegen. Zij zal verdachte daarvan partieel vrijspreken.