3.1.Na bespreking van de vorderingen op de mondelinge behandeling en na vermindering van eis verzoekt [eiser] nu, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te veroordelen om zijn volledige medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning van partijen aan [het adres] in [woonplaats] , met alles wat daartoe nodig en noodzakelijk is, waaronder:
- het verwijderen van zijn persoonlijke bezittingen en inboedelgoederen welke aan hem in eigendom toebehoren welke zich in het bakhuis, de Vlaamse schuur en/of de boerderij bevinden c.q. het leeg en ontruimd opleveren van de opstallen en het perceel behoudens de eventueel volgens de koopovereenkomst aan kopers meeverkochte roerende zaken, uiterlijk zes weken voor de datum levering (zes weken voor 15 mei 2025);
- verder alle voor de verkoop en levering handelingen te verrichten, waaronder inbegrepen het laten passeren van de voor de verkoop noodzakelijke akten bij de notaris, en zich aan de instructies in dat kader van de notaris en de makelaar ( [makelaar] ) te houden;
zulks, voor zover het onder III. gevorderde niet wordt toegewezen, op verbeurte van een dwangsom van € 500,=, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] dit verzuimt, zulks met een maximum van € 25.000,=;
II. [gedaagde] te veroordelen om zijn volledige medewerking te verlenen aan het realiseren van een volledige verrekening van de geldbedragen en vergoedingen die partijen op grond van de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda , van [datum 2] 2022 met kenmerk C/02/390224 / FA RK 21-4580 over en weer verschuldigd zijn, en wel door de notaris belast met het opstellen en passeren van de akte gemoeid met de verkoop van de woning aan de kopers voormeld tevens de opdracht te verstrekken om de aan [gedaagde] geld/geldbedragen in depot c.q. onder zich te houden en pas na volledige verrekening van alle bij de notaris bekende c.q. door [eiser] opgegeven verrekenposten over te gaan tot uitkering van de restant geldsom die aan [gedaagde] toekomt uit hoofde van de verkoop van de woningen verrekening van de vorderingen op grond van genoemde beschikking en verrekening van het onder punt 34 genoemd bedrag van € 1.750,= met [eiser] , eventueel nog nadere door [eiser] bekostigde reparaties aan de woning, de eventueel met de ontruiming/oplevering van de woning gemoeide kosten volgens opgave van [eiser] of door [eiser] ingeschakelde derden, alsmede de kosten van het onderhavige kort geding wanneer [gedaagde] in die kosten wordt veroordeeld;
III. te bepalen dat het in deze zaak te wijzen vonnis in de plaats treedt van de door [gedaagde] te verrichten rechtshandeling(en) welke noodzakelijk zijn om het hierover onder I. en II. gevorderde te kunnen uitvoeren en realiseren c.q. de verkoop en levering van de woning van partijen voormeld te kunnen realiseren;
IV. te bepalen dat wanneer [gedaagde] niet uiterlijk zes weken voor de datum van levering (zes weken voor 15 mei 2025) al zijn persoonlijke eigendommen en aan hem toebehorende inboedelgoederen en roerende zaken uit de opstallen en van het perceel van de woning heeft verwijderd, [eiser] gerechtigd zal zijn om deze zaken te verwijderen en voorts dat [eiser] vrijelijk zal mogen bepalen op welke wijze die goederen zullen worden verwijderd en welke van die goederen dan voor rekening van [gedaagde] tot uiterlijk 15 mei 2025 wel/niet bewaard c.q. ter bewaring zullen worden opgeslagen, daaronder mede begrepen het sluiten van een overeenkomst door [eiser] voor de opslag van die goederen van [gedaagde] met een derde partij. De eventuele kosten verbonden aan het verwijderen en (laten) opslaan van die goederen komen volledig voor rekening van [gedaagde] en zullen op de wijze als hiervoor onder II. gevorderd door de notaris met de aan [gedaagde] uit te keren geldsom met [eiser] worden verrekend;
V. [eiser] te machtigen om [gedaagde] zonodig met behulp van de sterke arm van justitie en politie te verwijderen uit genoemde woning, indien [gedaagde] deze woning en de daarbij behorende opstallen en/of het perceel niet uiterlijk zes weken voor de datum van levering (zes weken voor 15 mei 2025) heeft verlaten;
VI. [eiser] toe te staan om de op het perceel van de woning houdende dieren van partijen, waaronder ook de [kat] , met het oog op de ontruiming en levering van de woning en het bijbehorende perceel, vanaf zes weken voor de datum van de levering (zes weken voor 15 mei 2025) elders onder te brengen op een door [eiser] te bepalen wijze, waaronder inbegrepen verkoop of het kosteloos overdragen van deze dieren aan derden;
VII. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, waaronder inbegrepen de eigen bijdrage, deurwaarderskosten en de griffierechten.