ECLI:NL:RBZWB:2025:464

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
C/02/430027 / KG ZA 24-614
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Struijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking bij verkoop van woning in kort geding na echtscheiding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 januari 2025, heeft eiser, bijgestaan door zijn advocaat mr. P.J.M. Groenhuis-Kools, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet op de mondelinge behandeling is verschenen. De zaak betreft de medewerking van gedaagde aan de verkoop van een woning die beide partijen in gemeenschappelijk eigendom hebben, na hun echtscheiding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen van 2003 tot 22 september 2022 getrouwd zijn geweest en dat de echtscheiding op 22 september 2022 is uitgesproken. Eiser heeft een spoedeisend belang bij de verkoop van de woning, omdat de levering op 15 mei 2025 moet plaatsvinden en hij de kosten van het eigendom niet langer alleen kan dragen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiser, met uitzondering van de vordering tot medewerking aan de verkoop, niet toewijsbaar zijn vanwege het ontbreken van spoedeisend belang. De rechtbank heeft gedaagde veroordeeld om zijn volledige medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning en heeft bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de door gedaagde te verrichten rechtshandeling(en). Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaak-/ rolnummer: C/02/430027 / KG ZA 24-614
vonnis in kort geding van 27 januari 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende in [woonplaats] ,
eiser,
hierna te noemen [eiser] ,
advocaat mr. P.J.M. Groenhuis-Kools,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen [gedaagde] .
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 december 2024 met producties 1 tot en met 5;
- het op 8 januari 2024 ingediende productieoverzicht met productie 6;
- het e-mailbericht van de heer [gedaagde] van 10 januari 2025 met bijlagen.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 13 januari 2025. Op deze mondelinge behandeling is [eiser] verschenen. Hij werd bijgestaan door zijn advocaat.
1.3. Ondanks dat [gedaagde] behoorlijk is opgeroepen, is hij niet op de mondelinge behandeling verschenen.
1.4. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staat vast dat zij getrouwd zijn geweest van [datum 1] 2003 tot
22 september 2022.
2.2.
Bij beschikking van [datum 2] 2022 heeft de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en de verdeling van de gemeenschap gelast op de wijze zoals vermeld in rechtsoverwegingen 4.5. tot en met 4.8., 4.10., 4.15. tot en met 4.21., 4.23. en 4.24 van die beschikking. Verder is [eiser] veroordeeld tot vergoeding aan [gedaagde] van een bedrag van € 51.725,23 en is de gemeenschap veroordeeld tot vergoeding aan [gedaagde] van een bedrag van € 65.082,20.
2.3.
Partijen hebben de woning aan [het adres] in [woonplaats] (hierna de woning) in gemeenschappelijk eigendom. Met betrekking tot de verdeling van de woning en de op de woning gevestigde hypothecaire geldlening is in de beschikking van [datum 2] 2022, samengevat, het volgende overwogen:
- partijen zijn het er over eens dat de woning moet worden verkocht en dat deze verkoop gebeurt vrij van verhuur;
- partijen zijn overeengekomen dat zij voor de verkoop van de woning binnen twee weken na de beschikking gezamenlijk opdracht zullen geven aan [makelaar] in [plaats] ;
- partijen moeten zich voor wat betreft de vraag- en laatprijs en de datum van levering van de woning aan de koper(s) conformeren aan de adviezen van de makelaar;
- daarnaast moeten beide partijen hun medewerking verlenen aan het verkooptraject, in die zin dat zij – op een daartoe strekkend verzoek van de makelaar – de makelaar en potentiële koper(s) voor bezichtigingen toegang zullen verschaffen tot het aan hen toebehorende perceel en alle daarop staande opstallen (zoals de boerderij, Vlaamse schuur en het bakhuis);
- bij verkoop van de woning moet de hypotheek bij SNS Bank met [nummer] worden afgelost en, na aftrek van de kosten van de verkoop van de woning, is ieder van partijen gerechtigd tot de helft van de resterende verkoopopbrengst.
2.4.
Verder heeft de rechtbank over de huisdieren overwogen dat ieder van partijen de kat houdt die hij ten tijde van de mondelinge behandeling verzorgt. Daarnaast hebben partijen op de mondelinge behandeling toegezegd dat zij in onderling overleg afspraken zullen maken over de verblijfplaats van de geit, de kippen en de haan vanaf het moment dat zij gaan verhuizen.

3.De vordering

3.1.
Na bespreking van de vorderingen op de mondelinge behandeling en na vermindering van eis verzoekt [eiser] nu, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te veroordelen om zijn volledige medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning van partijen aan [het adres] in [woonplaats] , met alles wat daartoe nodig en noodzakelijk is, waaronder:
- het verwijderen van zijn persoonlijke bezittingen en inboedelgoederen welke aan hem in eigendom toebehoren welke zich in het bakhuis, de Vlaamse schuur en/of de boerderij bevinden c.q. het leeg en ontruimd opleveren van de opstallen en het perceel behoudens de eventueel volgens de koopovereenkomst aan kopers meeverkochte roerende zaken, uiterlijk zes weken voor de datum levering (zes weken voor 15 mei 2025);
- verder alle voor de verkoop en levering handelingen te verrichten, waaronder inbegrepen het laten passeren van de voor de verkoop noodzakelijke akten bij de notaris, en zich aan de instructies in dat kader van de notaris en de makelaar ( [makelaar] ) te houden;
zulks, voor zover het onder III. gevorderde niet wordt toegewezen, op verbeurte van een dwangsom van € 500,=, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] dit verzuimt, zulks met een maximum van € 25.000,=;
II. [gedaagde] te veroordelen om zijn volledige medewerking te verlenen aan het realiseren van een volledige verrekening van de geldbedragen en vergoedingen die partijen op grond van de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda , van [datum 2] 2022 met kenmerk C/02/390224 / FA RK 21-4580 over en weer verschuldigd zijn, en wel door de notaris belast met het opstellen en passeren van de akte gemoeid met de verkoop van de woning aan de kopers voormeld tevens de opdracht te verstrekken om de aan [gedaagde] geld/geldbedragen in depot c.q. onder zich te houden en pas na volledige verrekening van alle bij de notaris bekende c.q. door [eiser] opgegeven verrekenposten over te gaan tot uitkering van de restant geldsom die aan [gedaagde] toekomt uit hoofde van de verkoop van de woningen verrekening van de vorderingen op grond van genoemde beschikking en verrekening van het onder punt 34 genoemd bedrag van € 1.750,= met [eiser] , eventueel nog nadere door [eiser] bekostigde reparaties aan de woning, de eventueel met de ontruiming/oplevering van de woning gemoeide kosten volgens opgave van [eiser] of door [eiser] ingeschakelde derden, alsmede de kosten van het onderhavige kort geding wanneer [gedaagde] in die kosten wordt veroordeeld;
III. te bepalen dat het in deze zaak te wijzen vonnis in de plaats treedt van de door [gedaagde] te verrichten rechtshandeling(en) welke noodzakelijk zijn om het hierover onder I. en II. gevorderde te kunnen uitvoeren en realiseren c.q. de verkoop en levering van de woning van partijen voormeld te kunnen realiseren;
IV. te bepalen dat wanneer [gedaagde] niet uiterlijk zes weken voor de datum van levering (zes weken voor 15 mei 2025) al zijn persoonlijke eigendommen en aan hem toebehorende inboedelgoederen en roerende zaken uit de opstallen en van het perceel van de woning heeft verwijderd, [eiser] gerechtigd zal zijn om deze zaken te verwijderen en voorts dat [eiser] vrijelijk zal mogen bepalen op welke wijze die goederen zullen worden verwijderd en welke van die goederen dan voor rekening van [gedaagde] tot uiterlijk 15 mei 2025 wel/niet bewaard c.q. ter bewaring zullen worden opgeslagen, daaronder mede begrepen het sluiten van een overeenkomst door [eiser] voor de opslag van die goederen van [gedaagde] met een derde partij. De eventuele kosten verbonden aan het verwijderen en (laten) opslaan van die goederen komen volledig voor rekening van [gedaagde] en zullen op de wijze als hiervoor onder II. gevorderd door de notaris met de aan [gedaagde] uit te keren geldsom met [eiser] worden verrekend;
V. [eiser] te machtigen om [gedaagde] zonodig met behulp van de sterke arm van justitie en politie te verwijderen uit genoemde woning, indien [gedaagde] deze woning en de daarbij behorende opstallen en/of het perceel niet uiterlijk zes weken voor de datum van levering (zes weken voor 15 mei 2025) heeft verlaten;
VI. [eiser] toe te staan om de op het perceel van de woning houdende dieren van partijen, waaronder ook de [kat] , met het oog op de ontruiming en levering van de woning en het bijbehorende perceel, vanaf zes weken voor de datum van de levering (zes weken voor 15 mei 2025) elders onder te brengen op een door [eiser] te bepalen wijze, waaronder inbegrepen verkoop of het kosteloos overdragen van deze dieren aan derden;
VII. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, waaronder inbegrepen de eigen bijdrage, deurwaarderskosten en de griffierechten.

4.De beoordeling

4.1.
Ter onderbouwing van zijn vorderingen geeft [eiser] aan dat de woning van partijen geruime tijd te koop heeft gestaan. In september/oktober 2024 hebben partijen uiteindelijk met de kopers overeenstemming bereikt over de verkoopprijs en de datum van levering, 15 mei 2025. In oktober 2024 heeft de makelaar voor het laatst contact gehad met [gedaagde] , maar ondanks meerdere pogingen bleef iedere reactie om te komen tot het ondertekenen van de koopovereenkomst uit. Inmiddels heeft [gedaagde] kort voor de mondelinge behandeling de koopovereenkomst alsnog getekend, maar [eiser] heeft er gelet op de gedragingen en mededelingen van [gedaagde] geen enkel vertrouwen in dat hij voldoende medewerking zal verlenen aan de levering en overdracht van de woning. [eiser] heeft een groot (financieel) belang dat de levering van de woning op 15 mei 2025 doorgaat, omdat dit resulteert in een aanzienlijk geldbedrag uit overwaarde waarop beide partijen voor de helft aanspraak kunnen maken. De kosten gemoeid met het eigendom van de woning drukken zwaar op [eiser] en hij kan die kosten vanwege zijn beperkte inkomen niet langer alleen dragen, terwijl [gedaagde] hier geen enkele bijdrage aan levert. Ook kan [eiser] geen andere woning kopen, omdat hij daarvoor het geld nodig heeft dat vrijkomt uit de verkoop van de woning. Daarnaast is het voor [eiser] erg belangrijk dat de echtscheiding volledig wordt afgewikkeld, omdat de verhoudingen tussen hem en [gedaagde] ernstig zijn verstoord.
4.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat bij de betekening van de dagvaarding de bij wet voorgeschreven vereisten in acht zijn genomen, zodat verstek wordt verleend aan [gedaagde] .
4.3.
Omdat verstek wordt verleend, moeten de vorderingen op grond van artikel 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden toegewezen, tenzij deze de voorzieningenrechter onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
4.4.
Ten aanzien van het door [eiser] gevorderde onder II. overweegt de voorzieningenrechter dat deze vordering niet toewijsbaar is, omdat een spoedeisend belang ontbreekt. Op het moment van overdracht/levering van de woning aan de kopers zal de koopsom worden gestort op de rekening van het notariskantoor, waardoor dit bedrag is veiliggesteld en de notaris kan overgaan tot het opmaken van een eindafrekening, eventueel nadat partijen hierover hebben geprocedeerd. [eiser] heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat deze gang van zaken niet kan worden afgewacht. Het enkele feit dat [eiser] alles in één procedure afgehandeld wil hebben, zoals ter zitting desgevraagd verklaard, is onvoldoende voor het aannemen van een spoedeisend belang.
Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter nog dat, zo al een spoedeisend belang aangenomen zou kunnen worden, de vordering van [eiser] onvoldoende bepaald is en om die reden moet worden afgewezen. [eiser] vordert onder meer verrekening van “eventueel nog nadere door hem bekostigde reparaties aan de woning” en “eventuele met de oplevering van de woning gemoeide kosten volgens opgave van [eiser] of door [eiser] ingeschakelde derden”. Nu op dit moment niet duidelijk is of sprake zal zijn van verrekenposten en welke kosten hiermee gemoeid zijn, kan ook om die reden het gevorderde onder II. niet worden toegewezen.
4.5.
Het gevorderde onder III. en IV. heeft deels betrekking op het gevorderde onder II. [eiser] vordert namelijk:
- onder III.: te bepalen dat het in deze zaak te wijzen vonnis in de plaats treedt van de door [gedaagde] te verrichten rechtshandeling(en) welke noodzakelijk zijn om het hierover onder I.
en II.gevorderde te kunnen uitvoeren en realiseren c.q. de verkoop en levering van de woning van partijen voormeld te kunnen realiseren;
- onder IV.: (…). De eventuele kosten verbonden aan het verwijderen en (laten) opslaan van die goederen komen volledig voor rekening van [gedaagde]
en zullen op de wijze als hiervoor onder II. gevorderd door de notaris met de aan [gedaagde] uit te keren geldsom met [eiser] worden verrekend;
Nu het gevorderde onder II. wordt afgewezen, zullen ook de cursieve gedeeltes van de vorderingen onder III. en IV. worden afgewezen.
4.6.
Het overige door [eiser] gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal op onderstaande wijze worden toegewezen. Nu de vordering onder III. wordt toegewezen, komt de voorzieningenrechter niet toe aan een beoordeling van de voorwaardelijk gevorderde dwangsommen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verleent verstek tegen [gedaagde] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om zijn volledige medewerking te verlenen aan de verkoop
van de woning van partijen aan [het adres] in [woonplaats] , met alles wat daartoe
nodig en noodzakelijk is, waaronder:
- het verwijderen van zijn persoonlijke bezittingen en inboedelgoederen welke aan hem in eigendom toebehoren welke zich in het bakhuis, de Vlaamse schuur en/of de boerderij bevinden c.q. het leeg en ontruimd opleveren van de opstallen en het perceel behoudens de eventueel volgens de koopovereenkomst aan kopers mee verkochte roerende zaken, uiterlijk zes weken voor de datum levering (zes weken voor 15 mei 2025);
- verder alle voor de verkoop en levering handelingen te verrichten, waaronder
inbegrepen het laten passeren van de voor de verkoop noodzakelijke akten bij de
notaris, en zich aan de instructies in dat kader van de notaris en de makelaar ( [makelaar]
) te houden;
5.3.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de door [gedaagde] te verrichten rechtshandeling(en) welke noodzakelijk zijn om het hierover onder 5.1. gevorderde te kunnen uitvoeren en realiseren c.q. de verkoop en levering van de woning van partijen voormeld te kunnen realiseren;
5.4.
bepaalt dat wanneer [gedaagde] niet uiterlijk zes weken voor de datum van levering (zes weken voor 15 mei 2025) al zijn persoonlijke eigendommen en aan hem toebehorende inboedelgoederen en roerende zaken uit de opstallen en van het perceel van de woning heeft verwijderd, [eiser] gerechtigd zal zijn om deze zaken te verwijderen en voorts dat [eiser] vrijelijk zal mogen bepalen op welke wijze die goederen zullen worden verwijderd en welke van die goederen dan voor rekening van [gedaagde] tot uiterlijk 15 mei 2025 wel/niet bewaard c.q. ter bewaring zullen worden opgeslagen, daaronder mede begrepen het sluiten van een overeenkomst door [eiser] voor de opslag van die goederen van [gedaagde] met een derde partij. De eventuele kosten verbonden aan het verwijderen en (laten) opslaan van die goederen komen volledig voor rekening van [gedaagde] ;
5.5.
machtigt [eiser] om [gedaagde] zonodig met behulp van de sterke arm van justitie
en politie te verwijderen uit genoemde woning, indien [gedaagde] deze woning en de
daarbij behorende opstallen en/of het perceel niet uiterlijk zes weken voor de datum van
levering (zes weken voor 15 mei 2025) heeft verlaten;
5.6.
staat [eiser] toe om de op het perceel van de woning houdende dieren van partijen,
waaronder ook de [kat] , met het oog op de ontruiming en levering van de woning en het
bijbehorende perceel, vanaf zes weken voor de datum van de levering (zes weken voor 15
mei 2025) elders onder te brengen op een door [eiser] te bepalen wijze,
waaronder inbegrepen verkoop of het kosteloos overdragen van deze dieren aan derden;
5.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 257,32;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Struijs, en, in tegenwoordigheid van mr. Hurkmans, griffier, in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2025.