ECLI:NL:RBZWB:2025:4631
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake schorsing uitkering Wajong
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker inzake de schorsing van zijn uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). De voorzieningenrechter heeft op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de spoedeisendheid van het verzoek centraal stond. De griffier had verzoeker eerder verzocht om het spoedeisend belang nader toe te lichten, inclusief een overzicht van gezinsinkomsten en vaste lasten. Verzoeker heeft bankafschriften overgelegd, maar deze gaven geen overtuigend bewijs van een spoedeisend belang. De vriendin van verzoeker had verklaard dat zij de lasten alleen draagt, maar de overgelegde documenten toonden aan dat er geen acute financiële noodzaak was. De voorzieningenrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor een spoedeisend belang en wees het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.