ECLI:NL:RBZWB:2025:4626

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
BRE 25/1947
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep inzake niet tijdig beslissen op aanvraag voor aanvullende compensatie kinderopvangtoeslag

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 juli 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 29 december 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres de ingebrekestelling te vroeg heeft ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht moet een betrokkene eerst het bestuursorgaan schriftelijk in gebreke stellen voordat beroep kan worden ingesteld. Eiseres had haar aanvraag voor aanvullende vergoeding ingediend, maar de rechtbank stelt vast dat de aanvraag pas behandeld kon worden na de definitieve beoordeling van de kinderopvangtoeslag op 12 september 2024. De beslistermijn voor de aanvraag voor aanvullende vergoeding begint pas op dat moment. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van eiseres, die eerder was verzonden, niet geldig is, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/1947

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juli 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. I.M. van den Heuvel),
en

Dienst Toeslagen, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar verzoek (aanvraag) van 29 december 2023 om aanvullende compensatie voor de werkelijke schade.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
3. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Hierna zal de rechtbank toelichten hoe zij tot dit oordeel komt.
3.1.
Eiseres heeft zich bij verweerder aangemeld als gedupeerde ouder en heeft compensatie voor geleden schade aangevraagd. Verweerder beoordeelt naar aanleiding van de aanmelding van een ouder welke compensatie eiseres moet krijgen voor geleden schade. Dit wordt gedaan in een integrale (her)beoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres kan na de vaststelling van het compensatiebedrag om een aanvullende vergoeding vragen voor werkelijk geleden schade als deze hoger ligt dan het bedrag dat is toegekend in de integrale beoordeling. [2] Dit verzoek kan worden gedaan bij de commissie werkelijke schade, die vervolgens een advies uitbrengt aan verweerder met betrekking tot de situatie van eiseres. Eiseres kan een beroep indienen wegens niet tijdig beslissen als verweerder dit niet binnen de geldende beslistermijn doet.
3.2.
Eiseres heeft de aanvraag voor de aanvullende vergoeding ingediend op 29 december 2023. Op 12 september 2024 heeft verweerder aan eiseres de beschikking inzake de integrale beoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag bekendgemaakt. Uit de memorie van toelichting bij de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) volgt dat de wetgever heeft bedoeld dat het verzoek om aanvullende compensatie slechts door de Commissie Werkelijke Schade in behandeling kan worden genomen wanneer de definitieve beoordeling kinderopvangtoeslag is afgerond. [3] Toen eiseres het verzoek indiende was nog geen besluit genomen op het verzoek Dat leidt tot het oordeel dat de aanvraag pas vanaf 12 september 2024 hoefde te worden behandeld, zodat pas vanaf dat moment de beslistermijn voor de aanvraag voor de aanvullende vergoeding kan aanvangen.
3.3.
Gemachtigde van eiseres heeft in een reactie op het verweerschrift op 9 juli 2025 aangegeven zich hier niet mee te kunnen verenigen. Zo zou in de praktijk vaker sprake zijn van een behandeling van een schadeverzoek bij de Commissie Werkelijke Schade gedurende een aanhangige bezwaarprocedure tegen de integrale beoordeling. De rechtbank overweegt dat in dit geval geen aanvraag voor de aanvullende vergoeding werd ingediend nadat een (primaire) beslissing op het verzoek tot integrale herbeoordeling was genomen.
3.4.
De aanvraag kan pas in behandeling worden genomen door verweerder op 12 september 2024. Verweerder heeft zes maanden om te beslissen op de aanvraag en hij kan deze termijn verlengen met zes maanden. [4] De beslistermijn eindigt op 12 september 2025. De ingebrekestelling van eiseres is te vroeg gestuurd naar verweerder. Als de betrokkene de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen
3.5.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan beoordelen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.6.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van M. Choyoua, griffier, op 17 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Dit volgt uit artikel 2.1, derde lid, van de Wet hersteloperatie toeslagen.
4.Dit volgt uit artikel 6.2, eerste lid, van de Wet hersteloperatie toeslagen.