In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige na de ontbinding van het geregistreerd partnerschap van de ouders. Partijen, de vrouw en de man, hebben na mediation overeenstemming bereikt over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de verhuizing van de minderjarige en de inschrijving van de minderjarige op een basisschool. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw tot wijziging van de zorgregeling en vervangende toestemming voor verhuizing behandeld. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 mei 2025 hebben partijen aangegeven bereid te zijn om met een mediator in gesprek te gaan. Na afronding van de mediation op 28 mei 2025 hebben partijen volledige overeenstemming bereikt. De rechtbank heeft vervolgens de verzoeken van partijen gehonoreerd en de gemaakte afspraken in de beschikking opgenomen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kinderrechters mr. Van Leuven, mr. Sumner en mr. Skrotzki, in aanwezigheid van de griffier mr. Snatersen.