ECLI:NL:RBZWB:2025:4611

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
C/02/430651 / FA RK 25-137
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Leuven
  • mr. Sumner
  • mr. Skrotzki
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overeenstemming over zorg- en opvoedingstaken na ontbinding geregistreerd partnerschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige na de ontbinding van het geregistreerd partnerschap van de ouders. Partijen, de vrouw en de man, hebben na mediation overeenstemming bereikt over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de verhuizing van de minderjarige en de inschrijving van de minderjarige op een basisschool. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw tot wijziging van de zorgregeling en vervangende toestemming voor verhuizing behandeld. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 mei 2025 hebben partijen aangegeven bereid te zijn om met een mediator in gesprek te gaan. Na afronding van de mediation op 28 mei 2025 hebben partijen volledige overeenstemming bereikt. De rechtbank heeft vervolgens de verzoeken van partijen gehonoreerd en de gemaakte afspraken in de beschikking opgenomen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kinderrechters mr. Van Leuven, mr. Sumner en mr. Skrotzki, in aanwezigheid van de griffier mr. Snatersen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/430651 / FA RK 25-137
datum uitspraak: 3 juli 2025
beschikking
in de zaak van
[de vrouw],
hierna te noemen de vrouw,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. J.B. de Bree in Etten-Leur,
tegen
[de man],
hierna te noemen de man,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. J.J.R. Albicher in Roosendaal,
over de minderjarige:
-
[minderjarige], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 2019, hierna te noemen [minderjarige] .
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda , hierna te noemen de Raad, de rechtbank over de verzoeken geadviseerd.

1.Het procesverloop

1.1
In het dossier zitten de volgende stukken:
- het op 10 januari 2025 ontvangen verzoekschrift met bijlagen van de vrouw;
-het op 14 mei 2025 ontvangen verweerschrift tevens houdende zelfstandige verzoeken met bijlagen van de man;
-het op 14 mei 2025 ontvangen aanvullende verzoekschrift van de vrouw;
- het e-mailbericht van het mediationbureau rechtbank Zeeland-West-Brabant van
28 mei 2025;
- het F4-formulier van mr. Albicher van 5 juni 2025;
- het e-mailbericht van het mediationbureau rechtbank Zeeland-West-Brabant van
10 juni 2025 met als bijlage het door de vrouw op 7 juni 2025 en het door de man op 10 juni 2025 ondertekende addendum ouderschapsplan;
- het F9-formulier van mr. De Bree van 13 juni 2025;
- het F9-formulier van mr. Albicher van 20 juni 2025.
1.2
De zaak is tijdens de mondelinge behandeling van 20 mei 2025 met gesloten deuren door de meervoudige kamer van de rechtbank behandeld. Bij die behandeling waren aanwezig partijen, bijgestaan door hun advocaten. Ook was een vertegenwoordigster namens de Raad aanwezig.
De behandeling van de zaak is op de mondelinge behandeling aangehouden.

2.De feiten

2.1
Partijen zijn een geregistreerd partnerschap met elkaar aangegaan op 17 september 2021. Bij beschikking van de rechtbank Overijssel (locatie Almelo) van 24 januari 2024 is het geregistreerd partnerschap ontbonden. Deze beschikking is op 13 februari 2024 ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
2.2
Voorafgaand aan het geregistreerd partnerschap is [minderjarige] geboren.
2.3
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.4
In het kader van de ontbinding van het geregistreerd partnerschap hebben partijen op 9 januari 2024 gezamenlijk een ouderschapsplan opgesteld, dat deel uitmaakt van de ontbindingsbeschikking. In dit ouderschapsplan hebben partijen onder meer afspraken met elkaar gemaakt over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling) alsook de inschrijving van [minderjarige] op het adres van vrouw.
2.5
In de loop van 2024 hebben partijen in overleg met elkaar de afspraken zoals neergelegd in het ouderschapsplan met betrekking tot de zorgregeling gewijzigd.

3.De beoordeling

3.1
De vrouw heeft (kort samengevat) verzoeken ingediend tot wijziging van de tussen partijen overeengekomen zorgregeling alsook het verlenen van vervangende toestemming voor verhuizing samen met [minderjarige] naar [plaats] en inschrijving van [minderjarige] op de [basisschool] in [plaats] . De man heeft tegen de verzoeken van de vrouw verweer gevoerd en verzocht de verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen. De man heeft zelfstandig verzocht tot wijziging van de tussen partijen overeengekomen zorgregeling.
3.2
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen aangegeven dat zij bereid zijn om over hun geschilpunten gesprekken aan te gaan met een mediator die via het mediationbureau van de rechtbank wordt ingeschakeld. Hierop zijn partijen door de rechtbank verwezen naar het mediationbureau voor bemiddeling. De behandeling van de zaak is aangehouden in afwachting van bericht van de advocaten van partijen over het resultaat van de bemiddeling en over hoe de zaak verder moet worden behandeld.
3.3
Bij e-mailbericht van 28 mei 2025 heeft het mediationbureau aan de rechtbank laten weten dat de mediation tussen partijen is afgerond, waarbij partijen volledige overeenstemming hebben bereikt over de zorgregeling, de verhuizing van de vrouw samen met [minderjarige] naar [plaats] en de inschrijving van [minderjarige] op een basisschool in [plaats] . Tussen partijen zal een vaststellingsovereenkomst worden opgemaakt.
3.4
In reactie op voormeld bericht van het mediationbureau heeft mr. Albicher verzocht om de zaak (nader) aan te houden tot 1 juli 2025 pro forma. De rechtbank heeft dit aanhoudingsverzoek gehonoreerd.
3.5
Bij e-mailbericht van 10 juni 2025 heeft het mediationbureau aan de rechtbank een door partijen elektronisch ondertekend addendum ouderschapsplan ingebracht.
3.6
Bij F9-formulier van 13 juni 2025 heeft mr. De Bree namens de vrouw verzocht een eindbeschikking te wijzen waarin de tussen partijen overeengekomen regelingen zoals neergelegd in het addendum ouderschapsplan worden opgenomen en het addendum ouderschapsplan door de griffier te laten waarmerken en aan de te wijzen beschikking te hechten. De nog openstaande verzoeken van de vrouw worden ingetrokken.
3.7
Bij F9-formulier van 20 juni 2025 heeft mr. Albicher namens de man, onder wijziging van het verzoek van de man, (eveneens) verzocht een eindbeschikking te wijzen waarin de tussen partijen overeengekomen regelingen zoals neergelegd in het addendum ouderschapsplan worden opgenomen en het addendum ouderschapsplan door de griffier te laten waarmerken en aan de te wijzen beschikking te hechten.
3.8
De rechtbank constateert op basis van bovenvermelde berichten dat partijen tot overeenstemming zijn gekomen en (nadere) afspraken hebben kunnen maken over de verdeling van de zorg en opvoeding van [minderjarige] , de verhuizing van de vrouw samen met [minderjarige] naar [plaats] en de inschrijving van [minderjarige] op een basisschool in [plaats] . Daarbij hebben partijen een door hen beiden ondertekend addendum ouderschapsplan opgesteld waarin zij de tussen hen gemaakte afspraken hebben vastgelegd. De rechtbank zal, gelet op de overeenstemming tussen partijen en nu niet is gebleken dat het belang van [minderjarige] zich daartegen verzet, overeenkomstig het verzoek van partijen beslissen en het addendum ouderschapsplan en de daarin opgenomen regelingen deel laten uitmaken van de onderhavige beschikking en het addendum ouderschapsplan aan deze beschikking hechten. Het meer of anders verzochte zal worden afgewezen.
3.9
Gelet op het familierechtelijke karakter van de zaak zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1
bepaalt, onder wijziging van het ouderschapsplan van 9 januari 2024 dat is gehecht aan de ontbindingsbeschikking van 24 januari 2024, dat de onderlinge getroffen regelingen tussen partijen als in de beschikking opgenomen moeten worden beschouwd onder verwijzing naar de als bijlage ingevoegde scan van het gewaarmerkte addendum ouderschapsplan;
4.2
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.3
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025 door mr. Van Leuven, voorzitter, mr. Sumner en mr. Skrotzki, allen kinderrechters, in aanwezigheid van mr. Snatersen als griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.