ECLI:NL:RBZWB:2025:4595
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het UWV in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het besluit van het UWV van 12 juni 2024. Zij heeft het beroep ingetrokken omdat het UWV op 14 februari 2025 dit besluit heeft vervangen door een gewijzigde beslissing op bezwaar. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten, maar het UWV heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt uit dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak kan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank moet dus beoordelen of het UWV geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen. Op 22 juli 2024 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen de bestreden beslissing op bezwaar. Het UWV heeft op 14 februari 2025 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij verzoekster recht op een IVA-uitkering heeft gekregen. Hiermee is het UWV tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten, die door het UWV moet worden betaald. Deze vergoeding bedraagt € 907,- omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. De rechtbank wijst erop dat het UWV verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot het UWV wenden. De rechtbank veroordeelt het UWV tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan verzoekster. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van J. Stevens, griffier, op 14 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.