ECLI:NL:RBZWB:2025:4594
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke zaak tegen het CBR
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juli 2025, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een niet-rijgeschikt verklaring die was afgegeven na een onvoldoende afgelegde rijtest. Het CBR had dit bezwaar op 13 mei 2024 ongegrond verklaard. Eiser diende zijn beroepschrift echter pas op 11 oktober 2024 in, wat meer dan vier maanden na de wettelijke termijn van zes weken was. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het te laat is ingediend en de reden voor de termijnoverschrijding, een vergissing in de datums, niet als verontschuldigbaar wordt beschouwd. De rechtbank legt uit dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om de termijnen in de gaten te houden. Hierdoor blijft het bestreden besluit van het CBR in stand en wordt er geen inhoudelijke beoordeling van het beroep gedaan. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.