In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 24 december 2024 tot herbeoordeling van haar (ex-)werknemer op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. De eiseres heeft de aanvraag ingediend op 24 december 2024 en het UWV had binnen acht weken moeten beslissen. De termijn is inmiddels verstreken en eiseres heeft het UWV op 17 februari 2025 in gebreke gesteld. De rechtbank oordeelt dat het UWV alsnog binnen twee weken na deze uitspraak moet beslissen, maar geeft het UWV vier maanden om dit te doen, rekening houdend met de zorgvuldigheid van de besluitvorming. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor het griffierecht en proceskosten, die door het UWV moeten worden betaald. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert op 14 juli 2025.