ECLI:NL:RBZWB:2025:458

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
02-208799-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring stalking en bedreiging van ex-partner

Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van stalking en bedreiging van zijn ex-partner. De verdachte, geboren in 1987 en thans gedetineerd in Rotterdam, heeft in de periode van 1 februari 2024 tot en met 31 oktober 2024 zijn ex-partner, aangeduid als aangeefster, stelselmatig lastiggevallen. Dit omvatte het veelvuldig bellen en berichten sturen, wat leidde tot een inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in deze periode 590 keer naar de aangeefster heeft gebeld en haar bedreigende berichten heeft gestuurd, wat resulteerde in gevoelens van angst en onrust bij de aangeefster. De rechtbank heeft de tenlastelegging in drie feiten verdeeld: belaging, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling. De verdachte heeft gedeeltelijk bekend, maar betwistte de ernst van zijn daden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan stalking en bedreiging, en legde een gevangenisstraf op van 200 dagen, waarvan 107 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een locatieverbod en een contactverbod met de aangeefster. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de aangeefster, en achtte het noodzakelijk om de verdachte te begeleiden in zijn gedrag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-208799-24
vonnis van de meervoudige kamer van 30 januari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1987 te [geboorteplaats 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in penitentiaire inrichting Rotterdam,
raadsman mr. M. van Loon, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 januari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. E.M.L. Warmoeskerken, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 1 februari 2024 tot en met 31 oktober 2024 [aangeefster] heeft gestalkt. Daarnaast zou hij [aangeefster] in de periode van 1 februari 2024 tot en met 27 juni 2024 en op 23 oktober 2024 hebben bedreigd met de dood of zware mishandeling.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de drie ten laste gelegde feiten heeft begaan. Zij baseert zich hierbij op de bewijsmiddelen in het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Ten aanzien van het eerste feit is verzocht verdachte volledig vrij te spreken, omdat er geen sprake zou zijn van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Ook heeft de verdediging volledige vrijspraak bepleit voor het derde feit, aangezien niet kan worden bewezen op welk moment de berichten zijn verstuurd. Verdachte dient ten aanzien van het tweede feit deels te worden vrij gesproken, omdat niet bewezen kan worden dat hij alle ten laste gelegde bedreigingen heeft geuit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. In oktober 2023 heeft aangeefster kenbaar gemaakt van verdachte te willen scheiden. Half december van dat jaar hebben zij geprobeerd de relatie nog een kans te geven. Dit is niet gelukt en aangeefster heeft de relatie in februari 2024 definitief beëindigd. De echtscheiding is op 28 november 2024 uitgesproken.
Verdachte heeft erkend aangeefster veelvuldig te hebben gebeld en berichten te hebben gestuurd nadat de relatie was beëindigd. Verdachte heeft verklaard dit gedaan te hebben omdat hij geen duidelijkheid kreeg van aangeefster. Hoewel de rechtbank begrijpt dat enig contact tussen aangeefster en verdachte noodzakelijk was vanwege hun kinderen en de afwikkeling van hun scheiding, is het aantal berichten dat verdachte aan aangeefster heeft verstuurd buitensporig. Ook heeft verdachte veelvuldig naar aangeefster gebeld. Zo heeft verdachte in de periode van februari 2024 tot en met juni 2024 alleen al met zijn privé telefoon 590 keer naar aangeefster gebeld. Daarnaast blijkt uit de berichten die verdachte heeft verstuurd aan aangeefster dat hij haar veelvuldig uitscheldt en bedreigt. De rechtbank is van oordeel dat vanwege de inhoud en frequentie van de berichten deze als dwingend, intimiderend, beledigend en bedreigend dienen te worden gekwalificeerd. Het contact vanuit verdachte overstijgt dan ook enig te verwachten en/of normaal contact tussen hem en aangeefster. De omstandigheid dat aangeefster ook zelf contact opneemt met verdachte maakt dit niet anders.
Verder volgt uit de aangifte en het sfeer proces-verbaal dat verdachte meermaals bij de woning van aangeefster is geweest. De woning van aangeefster bevindt zich op het woonwagenkamp waar ook familieleden van verdachte woonachtig zijn en zijn bedrijf is gesitueerd. Verdachte heeft erkend bij de woonwagen te zijn geweest. In ieder geval één keer omdat hij zijn behoefte moest doen en een keer omdat hij spullen ging ophalen. Hoewel de rechtbank begrijpt dat verdachte op het kamp aanwezig moest zijn vanwege zijn bedrijf of het bezoeken van familie, had hij geen enkele reden om zich op te houden bij de woning van aangeefster. Temeer omdat de woonwagen zich in een doodlopende straat bevindt, zoals ook ter terechtzitting door verdachte is beschreven.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte tezamen, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van aangeefster zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest met het oogmerk haar te dwingen iets te doen (contact opnemen), iets niet doen (haar nieuwe relatie voortzetten), te dulden (het aanvaarden van contact) en vrees aan te jagen.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt, met uitzondering van de onderdelen van de tenlastelegging die zien op het zich begeven op het woonwagenkamp en het zich ophouden bij de school van de kinderen van aangeefster en verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de wederrechtelijkheid bij deze onderdelen onvoldoende is komen vast te staan en spreekt verdachte hiervan vrij.
Feit 2
Volgens de verdediging kan niet worden vastgesteld waar de – door aangeefster aangeleverde – bedreigende berichten van 5 april 2024, 22 mei 2024 en 24 mei 2024 vandaan komen, wie deze heeft verzonden en naar wie ze zijn verzonden. Daar is onvoldoende onderzoek naar verricht.. De rechtbank stelt vast dat verdachte over (in ieder geval) twee telefoons de beschikking had. Een privé telefoon met een nummer dat eindigt op [nummers 1] (in de telefoon van aangeefster “ [naam 1] ” genoemd) en een zakelijke telefoon met een nummer dat eindigt op [nummers 2] (in de telefoon van aangeefster “ [naam 2] ” genoemd). Ten aanzien van de berichten verzonden door “ [naam 1] ”, verklaart verdachte deze te hebben verzonden uit boosheid en frustratie. Over de overige berichten, verstuurd vanaf het telefoonnummer eindigend op [nummers 2] , weet verdachte niet meer of hij ze heeft verstuurd en op welke wijze. De rechtbank stelt vast dat de inhoud van de berichten afkomstig van het telefoonnummer eindigend op [nummers 2] overeenkomt met de gebeurtenissen in het leven van verdachte en aangeefster. Zo wordt er onder meer gesproken over de rechtszaak in maart 2024, Dit betrof de toewijzing van de woonwagen aan aangeefster en het gaat meermaals over hun kinderen. Ook komt de toon overeen met de berichten van het telefoonnummer van “ [naam 1] ” waarvan verdachte heeft verklaard die wel gestuurd te hebben. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid of echtheid van de berichten. Ook is niet aannemelijk geworden dat een ander dan verdachte de berichten aan aangeefster heeft verzonden. Verdachte heeft bekend de e-mail van 16 juni 2024 aan aangeefster te hebben verzonden.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft bedreigd. De ten laste gelegde bedreiging bestaat uit meerdere onderdelen. Deze onderdelen beslaan een beperktere periode dan is ten laste gelegd. De rechtbank zal de periode waarin de bedreigingen hebben plaatsgevonden beperken tot de periode van 5 april 2024 tot en met 16 juni 2024.
Feit 3
Aangeefster heeft op 25 oktober 2024 aangifte gedaan en hieruit blijkt dat zij meerdere berichten via Instagram heeft ontvangen van verdachte. Op 23 oktober 2024 heeft zij het laatste bericht ontvangen van verdachte en deze is bijgevoegd als foto 1 bij de aangifte. Bij de politie heeft verdachte op 4 november 2024 bekend dat hij het betreffende bericht aan aangeefster heeft verstuurd en dat hij daar spijt van heeft. Gelet op deze verklaring en de aangifte in onderlinge samenhang bezien acht de rechtbank het derde ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de datum waarop het tenlastegelegde bericht is verzonden.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
in de periode van 01 februari 2024 tot en met 31 oktober 2024 te [plaats] , gemeente Schouwen-Duiveland , wederrechtelijk stelselmatig
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangeefster] , door:
- meermalen telefonisch contact op te nemen met die [aangeefster] ,
- meermalen zich op te houden bij de woning van die [aangeefster] ,
- die [aangeefster] telkens ongevraagd en tegen haar wil veelvuldig (al dan niet in de nachtelijke uren) berichten te sturen (per e-mail en Whatsapp en SMS) met een dwingende en intimiderende en beledigende en dreigende inhoud, met het oogmerk die [aangeefster] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen.
2
de periode van
5 april2024 tot en met
16juni 2024 te [plaats] , gemeente Schouwen-Duiveland , [aangeefster] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [aangeefster] (per e-mail en/of per SMS en/of Whatsapp) dreigend de woorden toe te voegen:
- “Zie jou straks rij die auto bij jou naar bineneb geloof me maar”,
- “Jij ga er aan”,
- “Ik maak jou van kant”,
- “Jij zal niet lang meer leven geloof me kk hoet”,
- “Jij ga eraan geloof me maar”,
-“Nou is het genoeg geweest hoop voor jou dat de wouten mij eerder heb dan ik jou heb wandt dat is je laatste lag geloof me maar nou ga jij het mee maken wat je me aan doen”,
- “Let maar op als ik jou zie geloof me [aangeefster] je ga er nou ook aan dus dan weet je dat”,
- "Jij en de kinderen zijn mij kwijt. Ik wil niks meer met jullie te maken hebben. Straks vinden ze je in een zak, zonder kop, langs de snelweg en dan krijg ik er de schuld van. Raak je met geen vinger meer aan. Vergeet de Karma niet [aangeefster] , vroeg of laat komt die je ophalen en dan kan je bellen zoveel je wil maar dan is het te laat voor je. Zorg ook maar dat ik je nooit meer tegen kom",
- "Zal jou is laten zien wat ik met jou doe zal straks ik sal g komen als ik in de bkert ben zat kk kut imer is tussen uit yfapen hoeteigen kk del",
- "Maak jou af [aangeefster] je blijf bezig" en/of
- "Nou b n je te ver gegaan ik ga voor jou de bak in geloof me maar ik niks jij ook niks wacht maar kk hoer".
3
op 23 oktober 2024 te [plaats] , gemeente Schouwen-Duiveland , [aangeefster] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [aangeefster] (via Instagram) dreigend de woorden toe te voegen "Ik heb een heel leger flaka-junkies die alles voor mij doen" en "Er is geen weg meer terug" en "Jullie gaan samen naar boven” en “Jullie laat ik voor eeuwig en altijd en
“Ik maak jou kapot tot je me smeekt om je af te maken” en “Ik maak jou af en die
kk boer ook, geloof me”.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 200 dagen met aftrek van voorarrest waarvan 109 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast verzoekt zij de voorwaarden op te leggen zoals genoemd in het reclasseringsrapport, waaronder het locatieverbod met elektronische monitoring, en daarvan de dadelijke uitvoerbaarheid. Verder vordert zij een dadelijk uitvoerbaar contactverbod met aangeefster en een locatieverbod voor de stad waarin zij woont voor de periode van 2 jaar op grond van artikel 38v Sr, waarbij per overtreding een week hechtenis kan worden opgelegd met een maximum van twee maanden. Het doel van de straf en maatregelen is dat verdachte zich onthoudt van belastend gedrag richting aangeefster.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om in geval van een bewezenverklaring het onvoorwaardelijk deel van de straf te beperken tot de hoogte van het voorarrest. Indien de rechtbank overweegt de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, op te leggen wordt verzocht deze te beperken tot de meldplicht en het locatieverbod. Verdachte wenst behandeling te volgen in een vrijwillig kader en de noodzaak voor het geven van inzicht in zijn relaties ziet de verdediging niet.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan stalking van aangeefster, zijn ex-vrouw, gedurende 9 maanden na het verbreken van hun relatie. Daarnaast heeft hij aangeefster ook meermaals bedreigd. Dit zijn ernstige feiten die een inbreuk maken op de persoonlijke vrijheid en levenssfeer van aangeefster en die haar bovendien gevoelens van angst en onrust hebben gegeven zoals volgt uit haar verschillende aangiftes.
Uit het dossier komt naar voren dat er geen stopgesprek met verdachte heeft plaatsgevonden. Aangeefster reageerde op het ongewenste contact vanuit verdachte en nam ook zelf contact met hem op. Hoewel dit niets af doet aan het strafbare gedrag van verdachte, begrijpt de rechtbank dat verdachte niet altijd wist waar hij aan toe was en dat dit mogelijk heeft bijgedragen aan het voortduren van de stalking. De rechtbank betrekt dit in strafmatigende zin.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van 5 december 2024 van verdachte, waaruit naar voren komt dat hij veelvuldig met justitie in aanraking is geweest. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 14 januari 2025, waaruit blijkt dat bij verdachte sprake is van een normoverschrijdend gedragspatroon, gekenmerkt door impulsiviteit en overlast, veelal onder invloed van middelen. Het risico op recidive wordt als hoog ingeschat, waarbij de relatie met zijn ex-partner als voornaamste risicofactor voor recidive wordt gezien. De overige risicofactoren zijn het middelengebruik, het wegvallen van structuur, de deels pro-criminele houding en psychosociale problematiek in de vorm van impulsiviteit en vermoedelijk cognitieve problematiek. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen, onder meer vanwege de houding van verdachte. Verdachte zou niet, althans onvoldoende, willen meewerken. Mocht de rechtbank besluiten bijzondere voorwaarden op te leggen, dan adviseren zij een meldplicht, ambulante behandeling, een locatieverbod met elektronische monitoring en het geven van openheid over zijn relaties met vrouwen. Ter zitting heeft verdachte verklaard mee te willen werken aan de geadviseerde voorwaarden indien deze door de rechtbank worden opgelegd.
Straf
Hoewel de rechtbank enig begrip heeft voor de situatie van verdachte zijn de aard, de toon en de frequentie van de telefoongesprekken en berichten, die deels ook zeer bedreigend zijn, van dusdanige ernst dat een straf op zijn plaats is. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 200 dagen met aftrek van voorarrest waarvan 107 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering passend en geboden. De rechtbank legt een deels voorwaardelijke straf op en beoogt daarmee verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en door het opleggen van bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht mogelijk te maken. Deze voorwaarden worden noodzakelijk geacht, omdat verdachte zijn probleemgedrag, waaronder zijn middelengebruik, bagatelliseert en hij de neiging heeft zijn eigen aandeel te minimaliseren en de schuld met name bij aangeefster te leggen. Gelet hierop is begeleiding (door de reclassering) en behandeling binnen een forensisch kader aangewezen, een vrijwillig kader acht de rechtbank onvoldoende. Verder ziet de rechtbank voldoende aanleiding om te bepalen dat het locatieverbod wordt gecontroleerd door middel van elektronisch monitoring, met de bepaling dat de [gemeente] , waar aangeefster woonachtig is, als verboden gebied geldt. Verdachte is immers opnieuw gedetineerd geraakt vanwege het overtreden van de (schorsings)voorwaarden en heeft vanuit detentie contact gezocht met aangeefster. Gelet op de impact van de elektronische controle op de persoonlijke levenssfeer van verdachte, zal de rechtbank vanwege de proportionaliteit de maximale duur van de elektronische controle bepalen op zes maanden.
De rechtbank zal het toezicht en de voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat niet voldaan is aan de vereisten die de wet daaraan stelt. Belaging en bedreiging zijn niet zonder meer aan te merken als misdrijven die gericht zijn op of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De rechtbank stelt vast dat zowel de belaging als de bedreigingen niet voorafgegaan, vergezeld of gevolgd werden door fysiek gewelddadig gedrag.
Maatregel
De rechtbank acht het ter voorkoming van ernstig belastend gedrag van verdachte richting aangeefster van belang dat verdachte op geen enkele wijze contact zoekt of heeft met haar en dat hij zich niet bevindt in de gemeente waar zij woont. De rechtbank zal aan verdachte daarom op grond van artikel 38v Sr de maatregel opleggen dat hij zich onthoudt van contact met aangeefster. Contact is uitsluitend toegestaan op initiatief en onder begeleiding van de reclassering of een door de reclassering aan te wijzen hulpinstantie in geval er contact dient te zijn over of rondom de kinderen.
Ook legt de rechtbank op grond van artikel 38v Sr de maatregel op dat verdachte zich niet bevindt in het gebied waar aangeefster woont, te weten de [gemeente] . Een uitzondering op dit verbod geldt uitsluitend wanneer er op initiatief en onder begeleiding van de reclassering of een door de reclassering aan te wijzen hulpinstantie contact dient te zijn in verband met de kinderen en het locatieverbod daaraan in de weg staat.
De rechtbank acht deze maatregel noodzakelijk voor de duur van twee jaren, omdat verdachte eerder contact heeft gezocht met aangeefster ondanks het opgenomen verbod hiertoe in zijn schorsende voorwaarden en daarna zelfs vanuit de penitentiaire inrichting. De rechtbank bepaalt dat de duur van de vervangende hechtenis één week bedraagt voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van zes maanden. De rechtbank zal bepalen dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend zal gedragen tegen aangeefster.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 57, 63 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:Belaging
feit 2:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling, meermaals gepleegd
feit 3:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 200 (tweehonderd) dagen, waarvan 107 (honderdzeven) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich op afspraken met de reclassering meldt, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak;
* dat verdachte zich laat behandelen door Emergis of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor detoxificatie. Als de
voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet bevindt in het verboden gebied zoals aangegeven in het EM Deeladvies d.d. 14 januari 2025, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Een uitzondering op dit verbod geldt uitsluitend wanneer er op initiatief en onder begeleiding van de reclassering of een door de reclassering aan te wijzen hulpinstantie contact dient te zijn in verband met de kinderen en het locatieverbod daaraan in de weg staat. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring van dit locatieverbod. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. De totale duur van de elektronische monitoring bedraagt ten hoogste zes maanden;
* dat verdachte tegenover de reclassering openheid over zijn relaties met vrouwen geeft;
-
van rechtswegegelden voorts als voorwaarden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Maatregel
- legt op de maatregel dat verdachte voor de duur van 2
(twee) jaren:
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met
[aangeefster] , geboren op [geboortedag 2] 1991, te [geboorteplaats 2] . Een uitzondering op dit verbod geldt uitsluitend wanneer er op initiatief en onder begeleiding van de reclassering of een door de reclassering aan te wijzen hulpinstantie contact dient te zijn in verband met de kinderen;
- zich niet zal ophouden in
de [gemeente].
Een uitzondering op dit verbod geldt uitsluitend wanneer er op initiatief en onder begeleiding van de reclassering of een door de reclassering aan te wijzen hulpinstantie contact dient te zijn in verband met de kinderen en het locatieverbod daaraan in de weg staat;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan.
De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 1 (een) week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.De totale duur van de vervangende hechtenis
bedraagt ten hoogste 6 (zes) maanden;
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
- beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon;
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Bergen, voorzitter, mr. A.B. Scheltema Beduin en J.B. Polak, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.A. Lequin, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 30 januari 2025.
De griffier is buiten staat te tekenen.

9.Bijlage I

De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks de periode van 01 februari 2024 tot en met 31 oktober 2024 te
[plaats] , gemeente Schouwen-Duiveland ,
althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangeefster] ,
door:
- ( meermalen) telefonisch contact op te nemen met die [aangeefster] ,
- ( meermalen) zich op te houden bij/in de nabijheid van de woning van die
[aangeefster] ,
- zich (meermalen) te begeven op/aan/naar het woonwagenkamp waar die
[aangeefster] woont,
- zich op te houden bij de school van [naam 3] en/of [naam 4]
en/of
- die [aangeefster] (telkens) ongevraagd en/of tegen haar wil veelvuldig (al dan niet in
de nachtelijke uren) berichten te sturen (per e-mail en/of Whatsapp en/of SMS) met
een dwingende en/of intimiderende en/of beledigende en/of dreigende inhoud,
met het oogmerk die [aangeefster] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
( art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks de periode van 01 februari 2024 tot en met 27 juni 2024 te
[plaats] , gemeente Schouwen-Duiveland , althans in Nederland,
[aangeefster] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [aangeefster] (per e-mail en/of telefonisch en/of via spraakberichten en/of per
SMS en/of Whatsapp) dreigend de woorden toe te voegen:
- “ Zie jou straks rij die auto bij jou naar bineneb geloof me maar”,
- “ Jij ga er aan”,
- “ Ik maak jou van kant”,
- “ Jij zal niet lang meer leven geloof me kk hoet”,
- “ Jij ga eraan geloof me maar”,
-“Nou is het genoeg geweest hoop voor jou dat de wouten mij eerder heb dan ik jou
heb wandt dat is je laatste lag geloof me maar nou ga jij het mee maken wat je me
aan doen”,
- “ Let maar op als ik jou zie geloof me [aangeefster] je ga er nou ook aan dus dan weet je
dat”,
- " Jij en de kinderen zijn mij kwijt. Ik wil niks meer met jullie te maken hebben.
Straks vinden ze je in een zak, zonder kop, langs de snelweg en dan krijg ik er de
schuld van. Raak je met geen vinger meer aan. Vergeet de Karma niet [aangeefster] , vroeg of
laat komt die je ophalen en dan kan je bellen zoveel je wil maar dan is het te laat
voor je. Zorg ook maar dat ik je nooit meer tegen kom",
- " Zal jou is laten zien wat ik met jou doe zal straks ik sal g komen als ik in de bkert
ben zat kk kut imer is tussen uit yfapen hoeteigen kk del",
- " Maak jou af [aangeefster] je blijf bezig" en/of
- " Nou b n je te ver gegaan ik ga voor jou de bak in geloof me maar ik niks jij ook
niks wacht maar kk hoer",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 23 oktober 2024 te [plaats] , gemeente Schouwen-Duiveland ,
althans in Nederland,
[aangeefster] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [aangeefster] (via Instagram) dreigend de woorden toe te voegen "Ik heb een
heel leger flaka-junkies die alles voor mij doen" en/of "Er is geen weg meer terug"
en/of "Jullie gaan samen naar boven” en/of “Jullie laat ik voor eeuwig en altijd en/of
“Ik maak jou kapot tot je me smeekt om je af te maken” en/of “Ik maak jou af en die
kk boer ook, geloof me”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )