Op 15 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen Kolibrie Payrolling B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres, Kolibrie Payrolling B.V., heeft beroep ingesteld omdat het UWV niet tijdig heeft beslist op het bezwaar dat op 10 januari 2024 is ingediend. Dit bezwaar was gericht tegen een besluit van 11 december 2023, waarbij de loongerelateerde uitkering van een werkneemster van eiseres werd gewijzigd in een loonaanvullingsuitkering per 7 februari 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank heeft daarom zonder zitting uitspraak gedaan, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft bepaald dat het UWV binnen vier maanden na de uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht van € 385,- en proceskosten van € 453,50, die door het UWV moeten worden betaald. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en een afschrift verzonden aan de betrokken partijen.