ECLI:NL:RBZWB:2025:4559

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
02-208204-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van seksueel misbruik van een minderjarige en veroordeling tot gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 juli 2025 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn minderjarige nichtje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 23 februari 2024 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, die op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De verdachte heeft de minderjarige ook ertoe bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen. Tijdens de zitting op 1 juli 2025 zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, terwijl de verdediging pleitte voor een straf gelijk aan het voorarrest met een fors voorwaardelijk deel. De rechtbank oordeelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren, met uitzondering van een deel van de tenlastelegging. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en oplegging van bijzondere voorwaarden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de minderjarige, en nam daarbij ook de reclasseringsadviezen in overweging. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 247 en 428d van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-208204-24
vonnis van de meervoudige kamer van 15 juli 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1979 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
raadsman mr. P. Doorakkers, advocaat te Oosterhout

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 juli 2025, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
in de periode 1 augustus 2022 tot en met 23 februari 2024 met de aan zijn zorg toevertrouwde [minderjarige 1] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
in de periode 1 augustus 2022 tot en met 23 februari 2024 de aan zijn zorg toevertrouwde [minderjarige 1] , van wie hij wist dat zij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, ertoe heeft bewogen om getuige te zijn van seksuele handelingen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 en 2, gelet op onder meer de bekennende verklaring van verdachte. Ten aanzien van feit 2 geldt echter wel dat dit feit uitsluitend bewezen kan worden verklaard voor de datum 23 februari 2024 en niet voor de gehele ten laste gelegde periode.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van de feiten 1 en 2, gelet op onder meer de bekennende verklaring van verdachte.
Ook de verdediging stelt dat feit 2 uitsluitend bewezen kan worden verklaard voor de datum
23 februari 2024 en niet voor de gehele ten laste gelegde periode.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Omdat verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd en er geen vrijspraak is bepleit, wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank acht de feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
  • de akte van geboorte van [minderjarige 1] van [geboortedag 2] 2017 (ongenummerd stuk opgenomen in eindproces-verbaal met nummer ZBRBC24055);
  • het proces-verbaal van aangifte door [naam] namens [minderjarige 1] op 25 maart 2024 (pagina’s 71 tot en met 84 eindproces-verbaal met nummer ZBRBC24055);
  • de bekennende verklaring van verdachte, zowel afgelegd bij de politie op 26 juni 2024 (pagina’s 49 tot en met 61 eindproces-verbaal met nummer ZBRBC24055)) als ter terechtzitting op 1 juli 2025.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uitsluitend kan worden bewezen dat verdachte zich op 23 februari 2024 schuldig heeft gemaakt aan feit 2.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode 1 augustus 2022 tot en met 23 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Heusden en/of te [plaats 1] en te [plaats 2], gemeente Oisterwijk met de aan zijn zorg toevertrouwde [minderjarige 1] geboren op [geboortedag 3] 2017, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het onder en op de kleding betasten van de vagina van die [minderjarige 1] ;
2.
op 23 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Heusden, met de aan zijn zorg toevertrouwde [minderjarige 1] geboren op [geboortedag 3] 2017, van wie hij wist dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen om getuige te zijn van seksuele handelingen door zijn penis te ontbloten en zijn heupen te bewegen, waardoor zijn blote penis bewoog.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit om te volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest, met een fors voorwaardelijk deel en met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft gedurende anderhalf jaar zijn destijds zesjarige nichtje [minderjarige 1] , die aan zijn zorg was toevertrouwd, meermalen seksueel misbruikt door haar vagina zowel op als onder haar kleding te betasten. Ook heeft verdachte haar eenmalig getuige laten zijn van seksuele handelingen door zijn penis te ontbloten en zijn heupen te bewegen, waardoor zijn ontblote penis heen en weer bewoog. Het seksueel misbruik vond niet alleen plaats in de woning van verdachte, maar ook op andere plekken, waaronder in haar eigen woning wat bij uitstek een veilige plek voor haar had moeten zijn. Verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn zeer jonge nichtje ernstig geschonden en op grove wijze misbruik gemaakt van de vertrouwens- en afhankelijkheidsrelatie die er tussen hen was. De ongestoorde ontwikkeling op het gebied van intimiteit en seksualiteit van zijn nichtje heeft verdachte hierbij ook op ernstige wijze geschonden. Het is algemeen bekend dat jonge slachtoffers van dergelijke delicten daarvan later ernstige nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden.
De (emotionele) gevolgen voor zowel [minderjarige 1] als de hele familie, zijn door de ouders van [minderjarige 1] ter zitting overgebracht in het kader van het spreekrecht. Hieruit blijkt dat [minderjarige 1] gedrag laat zien waaruit blijkt dat er reeds sprake is van een verstoorde (seksuele) ontwikkeling ten opzichte van haar nog jonge kalenderleeftijd. Haar gedrag past niet bij hetgeen bij haar leeftijd verwacht mag worden. De rechtbank neemt het verdachte niet alleen kwalijk dat hij de vertrouwensrelatie tussen hem en zijn nichtje heeft geschonden, maar ook het vertrouwen dat zijn broer en schoonzus, de ouders van [minderjarige 1] , in hem hadden door de zorg over hun nog jonge dochtertje aan hem toe te vertrouwen. Ook neemt de rechtbank het hem kwalijk dat hij actief omstandigheden heeft gecreëerd, waarin hij haar seksueel kon misbruiken en zijn eigen behoeftes kon bevredigen. Extra kwalijk acht de rechtbank dat verdachte hierbij berekenend te werk is gegaan. Blijkens zijn verklaring heeft hij bewust de keuze gemaakt om zijn jongste nichtje [minderjarige 1] seksueel te misbruiken en niet haar oudere zusje [minderjarige 2] . Hij dacht dat [minderjarige 1] de koppeling met seksualiteit niet zou maken vanwege haar jonge leeftijd en dat zijn handelen voor haar daarom minder schadelijk zou zijn.
Gelet op de ernst van de feiten, de lange duur van het misbruik en de zeer jonge leeftijd van [minderjarige 1] , rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank een gevangenisstraf van enige duur.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 19 juni 2025. Uit dit rapport leidt de rechtbank onder meer af dat de seksualiteit van verdachte, zijn relatie met zijn familie, zijn psychosociaal functioneren de criminogene factoren zijn die hebben geleid tot de delicten. Hij worstelt al lange tijd met zijn seksualiteit, gevoelens en voorkeuren en heeft dat altijd voor zichzelf gehouden. Nadat deze zaak aan het licht kwam is verdachte hiervoor professionele hulp gaan zoeken. Hij zegt openheid van zaken te geven over zijn meer zijn seksualiteit en is gemotiveerd om te werken aan gedragsverandering, wat ook is bevestigd door de behandelende instelling Fivoor. Ook is naar voren gekomen dat hij in het verleden is gediagnostiseerd met AD(H)D, waarvoor hij medicatie gebruikt. Het risico op recidive wordt ingeschat als laag, maar lijkt volgens de reclassering wel aanwezig.
De reclassering adviseert aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod, het vermijden van contact met minderjarigen en het meewerken aan controle van gegevens- dragers.
De rechtbank acht het positief dat verdachte openheid van zaken heeft gegeven en schuld- bewust is. Dit zal in strafverminderende zin worden meegewogen. Ook weegt de rechtbank in strafverminderende zin mee dat verdachte zelf hulp heeft gezocht voor zijn problemen, ook al heeft hij dat pas gedaan nadat een en ander aan het licht was gekomen.
Alles afwegende zal de rechtbank, aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Het onvoorwaardelijk deel van deze gevangenisstraf geeft uitdrukking aan de ernst van de inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [minderjarige 1] . De rechtbank acht het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf met een proeftijd van drie jaar onder meer van belang als stok achter de deur om herhaling in de toekomst te voorkomen. Verder acht de rechtbank het van belang dat verdachte hulp en begeleiding krijgt en dat hij daaraan blijft meewerken. Daarom zal de rechtbank aan deze voorwaardelijke straf de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden. Verdachte heeft ter zitting verklaard deze voorwaarden te willen nakomen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 247 en 428d van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 2: een persoon, van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat het
voorwaardelijke deelvan de straf
niet ten uitvoerwordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Ringbaan West 275 te (5037 PD) Tilburg en dat verdachte zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt, waarbij huisbezoeken ook onderdeel is van de meldplicht;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, laat behandelen door forensisch psychiatrische polikliniek Fivoor, of een soortgelijke zorg- verlener, te bepalen door de reclassering, waarbij verdachte zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, waaronder, gelet op de problematiek, ook het innemen van medicijnen vallen als de zorgverlener dat nodig vindt. De behandeling start zodra er plek is;
* dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met zijn nichtje [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 3] 2017 te [geboorteplaats] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* dat verdachte op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen, wat ook inhoudt dat hij geen buurtkinderen in zijn huis ontvangt. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk en als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte ervoor dat er altijd een andere volwassene bij aanwezig is;
* dat verdachte gedurende de proeftijd
1. digitale omgevingen vermijdt waarin hij in aanraking kan komen met kinderporno-
grafisch materiaal;
2. digitale omgevingen vermijdt waarin over seksuele handelingen met minderjarigen
wordt gecommuniceerd;
3. geen gebruik maakt van virtuele machines, versleutelprogramma's (zoals Bitlocker,
Veracrypt) of applicaties die helpen de identiteit te verbergen (zoals een VPN), tenzij de reclassering toestemming heeft gegeven voor het gebruik (zoals voor werk of voor bankzaken);
4. inzicht geeft in de wijze waarop hij de omgevingen genoemd onder a en b zal vermijden en bespreekt hoe dit verlopen is voor het verstreken deel van de proeftijd.
Het toezicht op de naleving van de onderdelen 1 tot en met 4 beperkt zich tot geautomatiseerde controles van digitale apparaten (zoals computers, smart devices, USB-sticks, SD-kaarten, externe harde schijven) waarop bestanden kunnen worden opgeslagen en/of waarmee internet kan worden benaderd en die verdachte in gebruik heeft. Verdachte werkt mee aan deze controles tijdens (on)aangekondigde huisbezoeken en verschaft toegang tot alle aanwezige digitale apparaten die verdachte in gebruik heeft. Hieronder wordt begrepen het verstrekken van wachtwoorden, codes of andere wijzen van ontgrendeling of ontsluiting zoals vingerafdrukken, die nodig zijn voor toegang. Op verzoek past verdachte de instellingen zodanig aan dat controle mogelijk is. De wijzigingen mogen niet leiden tot definitieve wijzigingen aan het apparaat en worden aan het einde van de controle weer teruggezet.
De controles worden uitgevoerd door de reclassering. Indien en voor zover noodzakelijk mag de reclassering voor ondersteuning op technisch en digitaal gebied een specialist, niet zijnde een opsporingsambtenaar meenemen. De controles mogen gedurende de proeftijd maximaal drie keer worden uitgevoerd, waarbij de persoonlijke levenssfeer van verdachte zoveel mogelijk wordt geëerbiedigd. De controles strekken er in het bijzonder niet toe een min of meer volledig beeld te krijgen van het persoonlijke leven van verdachte;
- waarbij van
rechtswege de voorwaardengelden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat
de tijddie verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in
voorarrestheeft doorgebracht
in minderingwordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter, mr. E.B. Prenger en mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van M.C.C. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 juli 2025.
Mr. Janssen en mr. Prenger zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis te tekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1.
hij op een of meer tijdstippen in of of omstreeks de periode van 1 augustus 2022 tot en met 23 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Heusden en/of te [plaats 1] en/of te [plaats 2], gemeente Oisterwijk met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde [minderjarige 1] geboren op [geboortedag 3] 2017, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het onder en/of op de kleding betasten van de vagina van die [minderjarige 1] ;
(artikel 248 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)
( art 247 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op een of meer tijdstippen in of of omstreeks de periode van 1 augustus 2022 tot en met 23 februari 2024 te [woonplaats] , gemeente Heusden en/of te [plaats 1] en/of te [plaats 2], gemeente Oisterwijk met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde [minderjarige 1] geboren op [geboortedag 3] 2017, van wie hij wist of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen om getuige te zijn van seksuele handelingen door, zijn penis te ontbloten en/of zijn heupen te bewegen, waardoor zijn blote penis bewoog.
(artikel 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
( art 248d Wetboek van Strafrecht )