Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 16 mei 2025;
- de door de GI op 21 mei 2025 nagezonden stukken, waaronder:
- de moeder met haar advocaat;
- de pleegouders;
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
Strand Lobben et al t. Noorwegen(Zaaknummer 37283/13, §§202-13;EHRM 20 januari 2022,
E.M. et al t. Noorwegen(Zaaknummer 53471/17, §52 en EHRM
Kilic t. Oostenrijk12 april 2023, Zaaknummer 27700/15, §§119-23). In gevallen waarin de respectieve belangen van een kind en een ouder met elkaar in conflict kunnen komen, vereist artikel 8 EVRM dat de nationale autoriteiten een billijk evenwicht vinden en dat in dat afwegingsproces bijzonder belang wordt gehecht aan de belangen van het kind die, afhankelijk van de aard en de ernst ervan, zwaarder kunnen wegen dan die van de ouder. In het algemeen is het echter in het belang van het kind dat de banden van het kind met zijn of haar familie in stand worden gehouden, behalve in gevallen waarin het gezin bijzonder ongeschikt is gebleken, aangezien het verbreken van die banden betekent dat het kind van zijn wortels wordt afgesneden. Hieruit volgt dat de familiebanden slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden mogen worden verbroken en dat alles in het werk moet worden gesteld om de persoonlijke betrekkingen in stand te houden en, indien en wanneer nodig, het gezin "opnieuw op te bouwen" (zie
Strand Lobbenreeds aangehaald, §§206-07).
K. en T. t. Finland, Zaaknummer 25702/94, § 155). Of het besluitvormingsproces de belangen van een ouder voldoende heeft beschermd, hangt af van de specifieke omstandigheden van elk geval (EHRM 11 oktober 2001,
Sommerfeld t. Duitsland,zaaknummer 31871/96, §68). In ieder geval moet altijd worden gekeken of er minder ingrijpende maatregelen kunnen worden ingezet om hetzelfde doel te bereiken.
6.De beslissing
- degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.