3.2.Over de verklaring voor recht/ vernietiging van de overeenkomst
Uitleg toetsingskader informatieplichten
3.2.1.Tussen partijen is een overeenkomsttot stand gekomen tot het verrichten van loodgieter werkzaamheden tegen betaling. [opdrachtgevers] kunnen hierbij worden aangemerkt als consumenten en [opdrachtnemer] als handelaar. Een handelaar moet volgens de wet aan bepaalde informatieplichten voldoen richting de consument. Het maakt hierbij uit of er in deze zaak sprake is van een overeenkomst op afstand of een overeenkomst buiten verkoopruimte. De reden hiervoor is dat de wetgever ervan uit gaat dat een consument bij koop op afstand of buiten verkoopruimte meer bescherming nodig heeft, dan wanneer deze koop binnen een verkoopruimte is afgesloten. De betreffende artikelen uit de wet zijn daarbij gebaseerd op een Europese Richtlijn die het doel heeft om consumenten te beschermen.
3.2.2.Onder omstandigheden zal een schending van de informatieplichten een grond kunnen opleveren voor een oneerlijke handelspraktijk, zoals in deze zaak door [opdrachtgevers] in de eerste plaats wordt bepleit. In een prejudiciële beslissing van de Hoge Raad, zijn criteria neergelegd over wat de rechter (uit zichzelf) moet toetsen.Uit de beslissing blijkt dat in zijn algemeenheid niet kan worden aangenomen dat de hiervoor genoemde richtlijn de rechter ertoe verplicht om uit zichzelf na te gaan of aan alle informatieplichten is voldaan. De rechter dient wel uit zichzelf te onderzoeken of is voldaan aan de informatieplichten waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt. Ook ten aanzien van informatieplichten met extra gewicht, door de Hoge Raad aangeduid als ‘essentiële informatieplichten’ moet de rechter uit zichzelf onderzoeken of daaraan is voldaan op de wijze zoals voorgeschreven in de wet. In de wet staat beschreven wanneer sprake is van essentiële informatieplichten.
3.2.3.In de hiervoor genoemde prejudiciële beslissing van de Hoge Raadis ook ingegaan op sancties voor het niet-naleven van (pre)contractuele informatieplichten. Niet voor alle informatieplichten schrijft de wet een sanctie voor. In de beslissing van de Hoge Raad worden voor de hiervoor genoemde essentiële informatieplichten geen expliciete sancties weergegeven.
3.2.4.Naar aanleiding van de hiervoor genoemde prejudiciële beslissing van de Hoge Raad hebben de rechtbanken op 15 december 2021 een uniforme richtlijn vastgesteld. Deze richtlijn gaat over de sanctie die in beginsel moet worden toegepast bij schending van essentiële informatieplichten. De sanctie die wordt toegepast betreft gedeeltelijke vernietiging. Er zijn twee categorieën van sancties:
Eén tot en met drie voldoende ernstige schendingen van de essentiële informatieplichten worden gesanctioneerd met een vermindering van 25% van de hoofdsom;
Meer dan drie voldoende ernstige schendingen van de essentiële informatieplichten worden gesanctioneerd met een vermindering van 50% van de hoofdsom.
Het is daarbij geen richtlijn die de rechters bindt. Afwijken naar boven of beneden mag, maar zal dan wel door de rechter worden gemotiveerd.
3.2.5.De kantonrechter dient in deze zaak dan ook als eerste te toetsen of er sprake is van een overeenkomst op afstand of buiten verkoopruimte om te kijken aan welke (aanvullende) informatieplichten een handelaar moet voldoen. Vervolgens dient te worden getoetst welke (essentiële) informatieplichten er zijn geschonden en of er sprake is van een oneerlijke handelspraktijk. Als dat het geval is zal daarna moeten worden gekeken naar welke sanctie passend is. De kantonrechter zal deze vragen hieronder per stuk bespreken.
Er is in deze zaak sprake van een overeenkomst buiten verkoopruimte
3.2.6.De kantonrechter is met [opdrachtgevers] eens dat het in deze zaak gaat om een overeenkomst die is gesloten buiten de verkoopruimte. Partijen hebben in de hal van de woning van [opdrachtgevers] uiteindelijk besproken wat er aan de hand was en wat er aan werkzaamheden zou gebeuren. Dit is dus niet binnen een verkoopruimte gebeurd. Aangezien er in dit geval daarbij persoonlijk contact is geweest tussen de handelaar en de consument is er in die zin ook geen sprake van koop op afstand, maar wel sprake van verkoop buiten de verkoopruimte.
3.2.7.Dit betekent dat in deze zaak de verplichtingen van de (aanvullende) wettelijke bepalingen voor koop buiten de verkoopruimte getoetst moeten worden.
Oneerlijke handelspraktijk gelet op geschonden (essentiële) informatieplichten
3.2.8.De kantonrechter komt in deze zaak tot het oordeel dat er sprake is van meerdere geschonden (essentiële) informatieplichten en dat op basis daarvan kan worden gezegd dat er sprake is van een oneerlijke handelspraktijk. In de wet is bepaald dat een handelspraktijk misleidend is als er sprake is van een misleidende omissie. Een misleidende omissie is iedere handelspraktijk waarbij essentiële informatie welke de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, wordt weggelaten, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.
3.2.9.In deze zaak is de kantonrechter van oordeel dat er (essentiële) informatieplichtenzijn geschonden, die een gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit te nemen. Het gaat om de volgende (essentiële) informatieplichten: De identiteit van de handelaar, het geografische adres waar de handelaar gevestigd is, de totale prijs van zaken of dienstenen de wijze van betaling. Ook is de informatie ten onrechte niet op papier aan de consument verstrekt en ook niet, met instemming van de consument, op andere duurzame gegevensdrager. De kantonrechter legt dit hieronder verder uit.
Identiteit en het geografische adres van de handelaar onduidelijk
3.2.10.[opdrachtgevers] hebben op de zitting uitgelegd dat zij op internet hebben gezocht op familiebedrijf [bedrijf 1] . Via deze website hebben zij een telefoonnummer gevonden en zij hebben gebeld naar dit nummer. De heer [naam 2] (verder te noemen [naam 2] ) heeft namens [opdrachtnemer] op de zitting uitgelegd dat [bedrijf 1] een internetplatform is. Onder deze platform zitten loodgieters aangesloten zoals [opdrachtnemer] . [opdrachtnemer] heeft na de melding van [opdrachtgevers] [naam 2] als ZZP’er ingeschakeld om deze klus te doen. [naam 2] heeft daarbij naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd aangevoerd dat hij bij de voordeur van [opdrachtgevers] voldoende duidelijk heeft gemaakt dat hij niet [naam 3] was (en ook niet [opdrachtnemer] ). [naam 2] heeft enkel op de zitting gezegd dat hij denkt dat hij heeft gezegd dat hij [naam 2] heet, wat nadrukkelijk wordt weersproken door [opdrachtgevers] .
3.2.11.Deze werkwijze is (veel) te onduidelijk voor een consument voor wat betreft de identiteit van de handelaar. Er wordt de indruk gewekt dat wordt gecontracteerd met loodgieter [naam 3] , terwijl dit niet het geval is. Het blijkt slechts een internetplatform, terwijl het zelfs als familiebedrijf wordt aangeprezen. Dit brengt met zich mee dat ook het geografische adres van de (juiste) handelaar niet duidelijk is gemaakt, wat het zoeken naar het juiste contact dan ook moeilijker maakt.
3.2.12.Dit alles heeft een misleidend karakter en maakt dat er sprake is van geschonden (essentiële) informatieplichten.
Totale prijs van zaken of diensten en de wijze van betaling onduidelijk en niet op papier
3.2.13.Er staat in deze zaak vast tussen partijen dat [opdrachtnemer] voor het begin van de werkzaamheden geen offerte heeft gegeven. Niet op papier, maar ook niet op een andere duurzame gegevensdrager. In deze zaak verschillen partijen daarbij van mening over welke kostenindicatie vooraf mondeling door [naam 2] aan [opdrachtgevers] is gegeven. Zo stellen [opdrachtgevers] dat zou zijn gezegd dat de werkzaamheden in het gunstigste geval een paar honderd euro zouden kosten en in het minst gunstige geval tussen de € 2.000 en € 3.000,-. [opdrachtnemer] heeft aangevoerd dat hij zou hebben gezegd dat de werkzaamheden met geluk € 2.000,- à € 3.000,- zouden kosten, maar met minder geluk € 6.000,- à € 7.000,-. Er is uiteindelijk een bedrag van € 5.050,82 in rekening gebracht.
3.2.14.De wettelijke informatieverplichting die bepaalt dat deze informatie vooraf op papier of andere duurzame gegevensdrager moet worden verstrekt is juist bedoeld om deze discussie, over wat precies is gezegd, te voorkomen. De kantonrechter moet daarbij kunnen nagaan dat een consument niet onverwachts met hoge kosten wordt geconfronteerd. Van een bedrag ter hoogte van € 5.050,82 kan zeker worden gezegd dat niet iedere consument dat zomaar heeft klaarliggen. De kantonrechter acht het niet verstrekken van een offerte in dit geval dan ook een kwalijke zaak.
3.2.15.Daarbij bestaat er tussen partijen een discussie over kort gezegd de manier waarop de betaling door [opdrachtnemer] van [opdrachtgevers] werd verlangd. Wat er dan ook precies is gebeurd, geldt dat ook deze discussie had kunnen worden voorkomen, door de gewenste betaalwijze vooraf netjes op een offerte te vermelden.
3.2.16.Op deze punten kan dus ook worden gezegd dat er sprake is van geschonden (essentiële) informatieplichten.
Informatieplicht over herroepingsrecht gaat hier niet op
3.2.17.Partijen verschillen daarnaast van mening of de informatieplicht voor wat betreft het herroepingsrecht is geschonden. De kantonrechter oordeelt in deze zaak dat het herroepingsrecht niet aan de orde is, aangezien de werkzaamheden met instemming van [opdrachtgevers] direct de dag erna zijn aangevangen en de overeenkomst daarna niet meer kan worden herroepen.
Sanctie op de schendingen: geen hele, maar een gedeeltelijke vernietiging van 50%
3.2.18.[opdrachtgevers] bepleiten een gehele vernietiging van hun betaalverplichting. De kantonrechter acht in dit geval een sanctie tot vernietiging van 50% van de betaalverplichting van [opdrachtgevers] passend. Dit is gebaseerd op de hiervoor genoemde schendingen (meer dan 3) en de hiervoor genoemde richtlijn van de rechtbanken. Voor een verdere vernietiging tot een gehele betaalverplichting van [opdrachtgevers] ziet de kantonrechter in deze zaak geen aanleiding, gelet op de werkzaamheden die [opdrachtnemer] op verzoek van [opdrachtgevers] heeft verricht. Dit brengt met zich mee dat de gevraagde verklaring voor recht niet toewijsbaar is, aangezien niet kan worden vastgesteld dat de overeenkomst in zijn geheel door partijen op 13 februari 2024 is vernietigd. Wel zal een gedeeltelijk vernietiging door de kantonrechter volgen.
Op welk bedrag dient de sanctie te worden toegepast?
3.2.19.De vraag die vervolgens beantwoord moet worden is op welk bedrag die 50% vernietiging toegepast moet worden. [opdrachtgevers] hebben namelijk gesteld dat de factuurvan [opdrachtnemer] ter hoogte van € 5.050,82 niet juist is. De kantonrechter is in deze zaak van oordeel dat dit factuurbedrag inderdaad niet als uitgangspunt moet worden genomen en zal hieronder verdere uitleg geven.
3.2.20.De kantonrechter zal ten aanzien van de factuurvoor het uitgangspunt van de volgende bedragen uitgaan:
- € 250,- voorrijkosten spoed;
- € 349,95 druk meting 1;
- € 190,- diagnose;
- € 455,- diverse klein materiaal;
- € 364,67 leiding;
- € 175,- persen koppelingen;
- € 85,- slijtage materiaal;
- € 325,- betonboring betonnen dek;
- € 766,22 arbeid
€ 349,95 druk meting 2
Totaal € 3.310,79 (ex btw) x 1,21= 4.006,06 (inclusief btw).
De kantonrechter geeft hieronder op deze posten nog een nadere uitleg waar dat nodig is.
Nadere uitleg bij de post voorrijkosten spoed
3.2.21.[opdrachtgevers] betwisten dat er sprake was van een spoedklus. Ze verwijzen naar het feit dat het telefoonnummer dat op de website bij [bedrijf 1] stond, hetzelfde nummer is als het nummer dat onder de spoedknop op de website stond. [opdrachtgevers] geven aan dat zij hadden gekeken naar bij het “gewone” niet-spoed nummer. De kantonrechter kijkt in dit geval naar de aard van de werkzaamheden en is in dit geval met [opdrachtnemer] eens dat mag worden gerekend met het tarief van een spoedklus. Er staat immers tussen partijen vast dat er sprake was van een gaslek, dat dus snel verholpen moest worden.
Nadere uitleg bij de post diverse klein materiaal
3.2.22.Voor deze post is in de factuur een bedrag van € 910,- gerekend, zonder verdere toelichting. De kantonrechter is in dit geval met [opdrachtgevers] eens dat dit bedrag, zonder verdere specificatie, een te hoog bedrag is in verhouding met de totale factuur en de andere genoemde materialen. [opdrachtnemer] heeft op de zitting wel voldoende onderbouwd aangevoerd dat er wel een behoorlijk aantal kleine materialen nodig waren. Daarom begroot de kantonrechter deze post voor wat betreft het uitgangspunt op de helft van het bedrag dat in de factuur is genoemd.
Nadere uitleg bij de post leiding
3.2.23.[opdrachtnemer] heeft op de zitting erkend dat op de factuur voor deze post per ongeluk is uitgegaan van een verkeerd aantal meters slang en dat dit ongeveer de helft zou moeten zijn. Daarom begroot de kantonrechter deze post voor wat betreft het uitgangspunt op de helft van het bedrag van € 729,33 dat in de factuur is genoemd.
Nadere uitleg bij de post arbeid
3.2.24.De kantonrechter overweegt bij deze post dat [opdrachtnemer] heeft erkend dat hij pas om 8.30 uur is begonnen en niet om 8.00 uur zoals op de factuur staat. Die kantonrechter zal daarom de post arbeid van € 810,-, die nu is gebaseerd op 9,25 uur, omrekenen naar 8,75 uur arbeid. Dit komt uit op een bedrag van € 766,22(exclusief btw).
Conclusie: Vernietiging van de betaalverplichting tot € 2003,03
3.2.25.Met een factuurbedrag van € 4.006,06 (inclusief btw) als uitgangspunt en de hiervoor genoemde sanctie van 50%, betekent dit dat de kantonrechter de betaalverplichting van [opdrachtgevers] naar [opdrachtnemer] vernietigt tot een bedrag van € 2.003,03.