ECLI:NL:RBZWB:2025:4522
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in WOZ-zaak
Op 11 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [belanghebbende] B.V. en de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant. Het beroep van belanghebbende was gericht tegen de WOZ-beschikking voor het object [adres] te [plaats 2] over het jaar 2024, alsmede de gelijktijdig opgelegde aanslag onroerendezaakbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 371,- niet tijdig is betaald. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, aangezien artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dit mogelijk maakt in gevallen van kennelijke niet-ontvankelijkheid.
De rechtbank heeft in haar beoordeling aangegeven dat belanghebbende op 28 december 2024 door de griffier is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en dat dit binnen vier weken moest worden voldaan. Ondanks een tweede herinnering op 29 januari 2025, heeft belanghebbende het griffierecht niet op tijd betaald. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldigbare reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien het beroep niet inhoudelijk is beoordeeld. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.