Op 9 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de aanvraag van vervangende toestemming voor het verkrijgen van een paspoort voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aangespannen door de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, die als gecertificeerde instelling (GI) optreedt. De moeder van [minderjarige], die het ouderlijk gezag uitoefent, is niet verschenen bij de mondelinge behandeling, maar haar advocaat heeft haar standpunt toegelicht. De GI heeft verzocht om vervangende toestemming op grond van de Paspoortwet, omdat de moeder weigert het paspoort van [minderjarige] aan de pleegouders te overhandigen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het in het belang van [minderjarige] is dat hij over een geldig reisdocument beschikt, vooral gezien de geplande vakantie van de pleegouders. De kinderrechter heeft de GI vervangende toestemming verleend voor de aanvraag van het paspoort en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is mondeling gegeven en op schrift gesteld op 11 juli 2025.