ECLI:NL:RBZWB:2025:4506

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
25/3067 OPIUMW VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake sluiting woning op basis van artikel 13b Opiumwet

Op 10 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, bewoners van een woning in Bergen op Zoom, een voorlopige voorziening vroegen tegen een besluit van de burgemeester om hun woning te sluiten voor de duur van een maand. Dit besluit was genomen op basis van artikel 13b van de Opiumwet, nadat er in de woning een aanzienlijke hoeveelheid hard- en softdrugs was aangetroffen, evenals materialen die duiden op drugshandel. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, maar de sluitingstermijn van drie maanden is verminderd naar één maand, gezien de verminderde verwijtbaarheid van de verzoekers. De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel de verzoekers niet zelf in drugs handelden en geen wetenschap hadden van de drugs in hun woning, zij als eigenaren en hoofdbewoners wel verantwoordelijk zijn voor het toezicht op hun woning, ook als hun meerderjarige zoon daar woont en in drugs handelt. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester voldoende redenen had om de woning te sluiten, maar dat de verzoekers in beperkte mate verwijtbaar waren. De sluiting werd daarom verminderd van drie maanden naar één maand. De voorzieningenrechter heeft ook de begunstigingstermijn verlengd tot 7 augustus 2025, zodat verzoekers tijd hebben om vervangende woonruimte te vinden, vooral gezien de medische ingreep die verzoekster moet ondergaan. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/3067
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 juli 2025 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , uit [plaats] , verzoekers

(gemachtigde: mr. R. el Bellaj),
en

de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom.

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het besluit van de burgemeester van 12 juni 2025 (bestreden besluit) om de woning waarin verzoekers wonen, aan de [adres] , te sluiten voor de duur van een maand. Verzoekers hebben tegen dit besluit bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen verzoekster, haar gemachtigde en namens de burgemeester mr. [persoon 1] en [persoon 2] .
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. Uit de bestuurlijke rapportage van de politie blijkt dat op meerdere plaatsen in de woning drie soorten harddrugs (in totaal ruim 950 gram) en softdrugs zijn gevonden. Daarnaast zijn er in de woning gripzakjes, weegschaaltjes en een grote hoeveelheid cash geld aangetroffen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn dit ruim voldoende aanwijzingen dat sprake is van drugshandel. Op grond van artikel 13b van de Opiumwet en het beleid van de burgemeester leidt dat tot sluiting van de woning. De bevoegdheid van de burgemeester is niet in geschil. Ook is niet in geschil dat de sluiting in overeenstemming is met het beleid en dat sluiting een geschikt middel is.
Noodzaak
4. De burgemeester wil de woning uit het drugscircuit halen door de woning te sluiten omdat er een grote hoeveelheid drugs is aangetroffen en de woning in een kwetsbare wijk ligt. De voorzieningenrechter stelt vast dat er geen aanwijzingen zijn dat handel heeft plaatsgevonden in of bij de woning. Er is dan ook geen ‘loop’ van en naar de woning geweest. Maar de woning diende wel als opslag voor de drugshandel van de zoon van verzoekers. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat dit al vanaf januari 2025 het geval was, gelet op de bevindingen van de politie. Toen is waargenomen dat de zoon in drugs handelde, naar huis ging en daarna weer in drugs handelde. De voorzieningenrechter acht voldoende aannemelijk dat er zich op dat moment ook al drugs in de woning bevonden. Wellicht niet zo openlijk als ten tijde van de doorzoeking, maar de voorzieningenrechter gaat ervan uit dat toen al wel drugs ten behoeve van de handel in de woning aanwezig waren, zoals ook de politie destijds concludeerde. Mede gelet op deze langere periode heeft de burgemeester de noodzaak tot sluiting voldoende aangetoond.
Evenwichtigheid
5. In het kader van de evenwichtigheid speelt in dit geval vooral de verwijtbaarheid een rol. Voor de burgemeester en de voorzieningenrechter staat vast dat verzoekers niet zelf in drugs handelden en dat zij geen wetenschap hadden van de aanwezigheid van de drugs in de woning. Maar een andere bewoner, de zoon van verzoekers, handelde wel in drugs. Als eigenaren en hoofdbewoners van de woning mag van verzoekers worden verlangd dat zij toezicht houden op wat er in de woning gebeurt. Dit geldt ook voor meerderjarige zonen die nog thuis wonen. De voorzieningenrechter begrijpt dat toezicht houden tijdens een vakantie lastig is en neemt verzoekers dat dan ook niet kwalijk. Maar de drugsopslag heeft langere tijd geduurd. In de periode voor hun vakantie zijn verzoekers naar het oordeel van de voorzieningenrechter wel tekort geschoten in het houden van toezicht op de woning. Verzoekers hadden redelijkerwijs op de hoogte kunnen en moeten zijn van de drugs in hun woning. De burgemeester heeft daarom terecht geconcludeerd dat sprake is van verwijtbaarheid, zij het in verminderde mate. Vanwege die verminderde verwijtbaarheid heeft de burgemeester de sluiting verminderd van drie maanden naar één maand.
6. Vaststaat dat verzoekster op korte termijn een medische ingreep moet ondergaan met een aantal weken herstel, maar niet gebleken is dat dit herstel in de woning moet plaatsvinden. Verzoekers hebben niet aannemelijk gemaakt dat herstel in andere, vervangende woonruimte niet mogelijk is. Ook hebben verzoekers niet aannemelijk gemaakt dat het onmogelijk is om vervangende woonruimte te vinden. Bovendien heeft de burgemeester aangeboden verzoekers daarbij te helpen indien dat nodig is.

Conclusie en gevolgen

7. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om de sluiting onrechtmatig of onevenwichtig te achten en wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
8. Wel ziet de voorzieningenrechter aanleiding te bepalen dat de begunstigingstermijn wordt verlengd. De burgemeester had de begunstigingstermijn al verlengd tot twee weken na de uitspraak van de voorzieningenrechter. Nu de voorzieningenrechter vandaag uitspraak heeft gedaan, betekent dit dat de woning 24 juli 2025 gesloten zou moeten worden. Ter zitting is namens de burgemeester verklaard dat de begunstigingstermijn verder verlengd kan worden in verband met de medische ingreep bij verzoekster, die medio juli 2025 plaatsvindt. Daarom zal de voorzieningenrechter bepalen dat de begunstigingstermijn wordt verlengd tot 7 augustus 2025 om 12.00 uur. Zoals partijen ter zitting hebben afgesproken, kan de sluiting ook eerder ingaan indien verzoekers de burgemeester daarom verzoeken.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • verlengt de begunstigingstermijn tot 7 augustus 2025 om 12.00 uur.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2025 door mr. M. Breeman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.