ECLI:NL:RBZWB:2025:4500

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
BRE 25-1666
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht

Op 11 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag om een bijdrage uit het ondersteuningsfonds. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld op basis van afdeling 8.2.3. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat eiseres het griffierecht van € 53,- niet tijdig heeft betaald en geen verontschuldiging heeft gegeven voor dit verzuim.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de griffier eiseres op 21 maart 2025 per aangetekende brief in de gelegenheid heeft gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Aangezien eiseres dit niet heeft gedaan en geen goede reden heeft opgegeven voor het niet tijdig betalen, heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk heeft beoordeeld en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/1666

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juli 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag om een bijdrage uit het ondersteuningsfonds.
1.1.
De rechtbank heeft besloten het beroep versneld te behandelen, onder toepassing van afdeling 8.2.3. van de Algemene wet bestuursrecht ( Awb). Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 53,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiseres het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 21 maart 2025 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief.
5. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van
G.A. Klop, griffier, op 11 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.