Op 4 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1948, die lijdt aan Lewy Body dementie. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene niet fysiek aanwezig kon zijn vanwege zijn toestand. De rechtbank heeft de advocaat, de specialist ouderengeneeskunde, de zorgcoördinator, de zoon en de schoondochter van de betrokkene gehoord. De specialist ouderengeneeskunde heeft verklaard dat de betrokkene last heeft van hallucinaties en wanen, wat leidt tot agressief gedrag. De zoon en schoondochter hebben aangegeven dat het niet veilig is voor de betrokkene om thuis te blijven wonen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene en anderen, en heeft geconcludeerd dat voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om dit gevaar te voorkomen. De rechtbank heeft de machtiging verleend tot en met 15 augustus 2025.