Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- psychiater, mevrouw [naam 1] ;
- casemanager, mevrouw [naam 2] .
2.Het verzoek
3.De standpunten
4.De beoordeling
ultimum remedium. Met andere woorden, een opname dient noodzakelijk te zijn en te gelden als laatste redmiddel. De rechtbank is er niet van overtuigd dat alle minder ingrijpende maatregelen (verplichte ambulante behandeling) zijn uitgeput. Betrokkene heeft in het vrijwillige kader weliswaar gezegd bezwaar te hebben tegen de toediening van haar medicatie, maar ook is gebleken dat zij openstaat voor contact met het ambulant behandelteam. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart betrokkene dat zij er ook voor open staat om medicatie te proberen. Dit zijn minder verstrekkende oplossingen die eerst aangegrepen moeten worden. Uiteraard begrijpt de rechtbank ook dat het wellicht in het belang van betrokkene zou zijn om verplicht af te dwingen dat medicatie wordt toegediend, maar dat is niet het toetsingskader dat door de wetgever is opgelegd.
5.De beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1954 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de volgende maatregelen kunnen worden toegepast;