Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Schroeweg te Middelburg op 3 februari 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene verklaard dat zij de telefoon wilde controleren omdat deze van het dashboard was gevallen en dat zij zich bewust was van de risico's van het vasthouden van een telefoon tijdens het rijden. De gemachtigde van betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden en dat dit de eerste keer was dat betrokkene een boete ontving voor dit feit.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, waarbij hij benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van betrokkene is om de telefoon goed vast te zetten tijdens het rijden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de kantonrechter heeft ook geoordeeld dat er aanleiding was om de boete te matigen tot € 125,-, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd en het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald, moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.