ECLI:NL:RBZWB:2025:445
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een woning in Breda
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 januari 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 14 april 2023 beoordeeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde van de woning, gelegen aan [adres] te [plaats], vastgesteld op € 1.077.000 per 1 januari 2020. De belanghebbende, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling en stelde dat de waarde op de waardepeildatum € 947.000 zou moeten zijn. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 14 januari 2025, waarbij de heffingsambtenaar werd vertegenwoordigd door mr. L.J. Boone. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing heeft gegeven voor de vastgestelde WOZ-waarde en dat de referentiewoningen, die zijn gebruikt voor de taxatie, voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van de belanghebbende. De rechtbank oordeelt dat de waarde niet te hoog is vastgesteld en verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven. De belanghebbende krijgt zijn griffierecht niet vergoed.