Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een inhaalverbod op de Terneuzensestraat te Zaamslag op 17 november 2023. De betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 14 mei 2025 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. C.S. de Meer, was wel aanwezig om de zaak te bepleiten.
De betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat hij en andere automobilisten een tractor hadden ingehaald en dat zijn collega geen boete had ontvangen. Hij stelde ook dat de bewijsstukken niet met hem gedeeld waren en dat er geen sprake was van een eenmanscontrole. De zittingsvertegenwoordiger betoogde echter dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging en dat er geen reden was om aan deze verklaring te twijfelen.
De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de gedraging. De kantonrechter zag geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en verklaarde het beroep ongegrond. De boete werd als terecht opgelegd beschouwd en er was geen reden om de boete te matigen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.