Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen omdat er geen keuringsbewijs was afgegeven voor zijn motorrijtuig met een toegestane maximummassa van 3500 kg of minder. De gedraging werd vastgesteld door de RDW op 12 september 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 14 mei 2025 was de zittingsvertegenwoordiger, mr. C.S. de Meer, aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. Betrokkene voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat het voertuig volgens de RDW geschorst was en daarom niet APK gekeurd hoefde te worden. Hij had een screenshot van de RDW-website meegestuurd ter ondersteuning van zijn standpunt.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de constatering van de gedraging en heeft geoordeeld dat betrokkene onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het voertuig ten tijde van de constatering door de RDW geschorst was. De boete is derhalve terecht opgelegd en het beroep is ongegrond verklaard.