ECLI:NL:RBZWB:2025:4439
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.H.C. van Eck
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van verkeersboete wegens te late indiening
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 24 km per uur te hard op een (auto)weg buiten de bebouwde kom op 29 september 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk verklaarde omdat het te laat was ingediend. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 22 mei 2025, waarbij de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet. De kantonrechter overwoog dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie op grond van de Algemene wet bestuursrecht zes weken bedraagt, en dat deze termijn in dit geval op 21 november 2023 eindigde. Het beroepschrift was echter pas op 30 november 2023 ontvangen, wat te laat was. Betrokkene had aangevoerd dat hij het indienen van beroep aan Skandara B.V. had overgelaten, maar de kantonrechter oordeelde dat betrokkene zelf verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van het beroepschrift. De kantonrechter concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het te laat indienen van het beroep konden rechtvaardigen. Daarom verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de officier van justitie.