ECLI:NL:RBZWB:2025:4420

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
11118056 MB VERZ 24-399
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het negeren van een rood verkeerslicht op 26 april 2023. De betrokkene en zijn gemachtigde stelden dat zij in een noodsituatie verkeerden, omdat de betrokkene zich niet goed voelde en naar het ziekenhuis moest. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting werd de gedraging niet betwist, maar de gemachtigde vroeg om matiging van de boete vanwege de omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen vanwege de overschrijding van de redelijke termijn van behandeling. De kantonrechter besloot de boete te verlagen tot € 140,- en droeg de officier van justitie op dit bedrag terug te betalen aan de betrokkene. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer: 11118056 \ MB VERZ 24-399
CJIB-nummer: 8062 5422 5758 4672
uitspraakdatum: 22 mei 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 mei 2025. Namens de officier van justitie is verschenen [naam] (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Burg. Freijterslaan kruising Jan Vermeerlaan te Roosendaal op 26 april 2023 om 19.41 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat inderdaad door het rode stoplicht is gereden. Omdat betrokkene zich niet goed voelde is gemachtigde met hem naar het ziekenhuis gereden. Gemachtigde stond bijna stil voor het stoplicht en heeft toen besloten gas te geven en door rood te rijden omdat om zo snel naar het ziekenhuis te rijden.
Ter zitting hebben betrokkene en gemachtigde hieraan toegevoegd dat achteraf is gebleken dat het inzicht en handelen van gemachtigde juist is geweest gelet op de geconstateerde aandoening bij betrokkene.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De gedraging wordt niet ontkend. In dit soort noodsituaties ligt het op weg om een ambulance te bellen. De ambulance heeft wel de bevoegdheid om het rood uitstralende verkeerlicht te negeren. Rekening houdend met de aangevoerde omstandigheden en de overschrijding van de redelijke termijn verzoekt de zittingsvertegenwoordiger de sanctie te matigen met de helft. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de foto’s van de gedraging - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt ook niet betwist. Het is niet zondermeer aan een verkeersdeelnemer toegelaten om te bepalen dat door een rood uitstralend verkeerslicht te rijden en daarmee de veiligheid van haarzelf maar zeker ook van de overige verkeersdeelnemers in gevaar te brengen. Andere verkeersdeelnemers verwachten niet dat een rood verkeerlicht genegeerd wordt.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen.
Overschrijding redelijke termijn
Een ieder heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 11 mei 2023 en is de redelijke termijn dus met een paar dagen overschreden.
Gelet op de aangevoerde omstandigheden en omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 50%.
Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
  • wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 140,-, plus € 9,- administratiekosten;
  • draagt de officier van justitie op het bedrag van € 140,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: