ECLI:NL:RBZWB:2025:4360

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
02-013338-25
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit, verspreiden, verwerven en vervaardigen van kinderporno door een minderjarige

Op 10 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2008, die beschuldigd werd van het bezit, verspreiden, verwerven en vervaardigen van kinderporno. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 26 juni 2025, waarbij de officier van justitie, mr. G.W. van der Burg, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De verdachte had in de periode van 16 januari 2023 tot en met 24 januari 2024 kinderpornografisch materiaal in zijn bezit gehad, verspreid, vervaardigd en verworven. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de vervolging. De verdediging voerde aan dat de vervolging in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank achtte het feit wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van het onderdeel 'een gewoonte maken' vanwege de geringe hoeveelheid aangetroffen materiaal. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke werkstraf van 60 uren op, te vervangen door 30 dagen jeugddetentie indien de verdachte de straf niet naar behoren uitvoert. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de jonge leeftijd van de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn positieve ontwikkeling en de zorgen over zijn seksuele ontwikkeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team jeugd
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-013338-25
vonnis van de meervoudige kamer van 10 juli 2025
in de strafzaak tegen de minderjarige
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2008 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
raadsman mr. R.A.H. van Huijgevoort, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op de zitting van 26 juni 2025, waarbij de officier van justitie, mr. G.W. van der Burg, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode 16 januari 2023 tot en met 24 januari 2024 kinderpornografisch materiaal (hierna: kinderporno) in zijn bezit heeft gehad, verspreid, vervaardigd en verworven en hiervan een gewoonte heeft gemaakt.

3.De voorvragen

3.1
De geldigheid van de dagvaarding
De dagvaarding is geldig.
3.2
De bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank is bevoegd.
3.3
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsman heeft bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de verdachte, omdat deze – naar de rechtbank begrijpt – in strijd zou zijn met het gelijkheidsbeginsel. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat er in november 2023 en 2024 meerdere actiedagen hebben plaatsgevonden waarbij verdachten die werden verdacht van het bezit en het verspreiden van kinderporno, een stopgesprek hebben gehad, waarna zij niet verder zijn vervolgd. Verdachte wordt wel vervolgd terwijl er sprake is van eenzelfde feitencomplex en eenzelfde verdenking en verdachte nog erg jong is. Onder die omstandigheden zou geen enkele redelijk handelend officier van justitie overgegaan tot strafrechtelijke vervolging.
De rechtbank overweegt als volgt. In artikel 167, eerste lid, Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) is aan het Openbaar Ministerie de bevoegdheid toegekend zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek vervolging moet plaatsvinden.
De beslissing om tot vervolging over te gaan, leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde, waaronder het door de raadsman genoemde gelijkheidsbeginsel. Een zodanig uitzonderlijk geval doet zich voor wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet terwijl geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met (voortzetting van) de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn.
Hiervan is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Uit de door de raadsman aangevoerde omstandigheden is, mede in het licht van de hoeveelheid aangetroffen pornografisch materiaal en de ernst van het feit in onderhavige zaak, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de aangedragen voorbeelden soortgelijke gevallen zijn. Het verweer wordt daarom verworpen. Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in zijn vervolging.
3.4
De schorsing van de vervolging
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op basis van het strafdossier wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode meermalen kinderporno in zijn bezit heeft gehad, heeft verspreid, aangeboden en heeft vervaardigd. De verdachte heeft zelf bij de politie aangegeven dat hij dit materiaal in zijn bezit heeft gehad en bekent dit ook op zitting. Op basis van het dossier ziet de officier van justitie onvoldoende aanleiding om te veronderstellen dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt en hij verzoekt verdachte hiervoor partieel vrij te spreken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging volgt het standpunt van de officier van justitie en meent dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde kan komen dat ziet op het gedeelte er een gewoon van maken. De verdediging verzoekt om verdachte hiervan partieel vrij te spreken en refereert zich voor het overige tenlastegelegde aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aangezien verdachte ten aanzien van het feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid Sv. De rechtbank acht het feit en overtuigend bewezen, gelet op:
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie op 19 december 2024 en ter terechtzitting op 26 juni 2025;
  • het proces-verbaal van bevindingen van de politie van 7 november 2023 betreffende de NCMEC-meldingen en identificatie verdachte;
  • het proces-verbaal van bevindingen van de politie van 24 januari 2024 van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , betreffende de vordering 551 Sv en de toestemmingsverklaring & vordering gegevensdragers;
  • het proces-verbaal van bevindingen van de politie van 24 januari 2024 door [verbalisant 3] , betreffende het veiligstellen van de digitale gegevens;
  • het proces-verbaal van de politie van 3 juni 2024 van [verbalisant 4] , betreffende de beschrijving kinderpornografisch materiaal en de collectiescan;
  • het proces-verbaal van bevindingen van de politie van 13 juni 2024 van [verbalisant 4] , betreffende het onderzoek digitale gegevens en uitwerking chatgesprekken;
  • het aanvullend proces-verbaal van de politie van 30 december 2024 van [verbalisant 4] naar aanleiding van de verklaring van de verdachte.
Gelet op de relatief geringe hoeveelheid kinderporno die op de telefoon van verdachte is aangetroffen, acht de rechtbank het onderdeel ‘een gewoonte maken’ niet wettig en overtuigend bewezen. Zij zal hem dan ook partieel vrijspreken van dit onderdeel.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode 16 januari 2023 tot en met 24 januari 2024 te [woonplaats] , gemeente Waalwijk,
- afbeeldingen, te weten foto's en films en
-een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon (Samsung), bevattende
afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid en aangeboden en vervaardigd en verworven en in bezit gehad en welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger/hand oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van
het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt
en
het met de/een penis en/of vinger/hand vaginaal en/of anaal penetreren van het
lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18
jaar nog niet had bereikt
en
het met een voorwerp en/of de/een vinger/hand oraal en/of vaginaal penetreren
van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
had bereikt
en
het met de/een de/een penis en/of vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of
aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de/een vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de/een vinger/hand en/of voorwerp betasten en/of aanraken van de eigen
geslachtsdelen en/of billen en/of borsten door een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of
poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte
houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij
sadomasochistische elementen aanwezig zijn en/of waarbij deze persoon zich
(vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding
ontdoet en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's
/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze
persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een
onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij op dat
gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een werkstraf van 120 uur te vervangen door 60 uren jeugddetentie waarvan 30 uren voorwaardelijk te vervangen door 15 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van 1 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: Raad)
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte een positieve ontwikkeling doormaakt. De kans op recidive is niet aanwezig. Verdachte is doordrongen van de ernst van het feit en dat dit echt niet meer moet gebeuren. Hij heeft daarnaast een goede toekomst voor zich en hij wil zijn passies en dromen waarmaken. Het is belangrijk dat hij die kans krijgt. Voor het verwezenlijken van zijn passies heeft hij een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) nodig. De verdediging verzoekt daarom primair om artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) toe te passen. Subsidiair verzoekt de verdediging om de straf zo laag mogelijk te houden nu de hoogte hiervan van invloed is op het al dan niet verkrijgen van de VOG. Verdachte kan zich verder vinden in de door de Raad geadviseerde voorwaarden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit, het vervaardigen en het verspreiden van kinderporno. Kinderporno is uitermate schadelijk, nu bij de vervaardiging daarvan kinderen seksueel worden misbruikt en uitgebuit. De kinderen die betrokken zijn bij de seksuele handelingen zoals hier aan de orde, lopen hierdoor doorgaans ernstige psychische schade op, die ook vele jaren later nog diepe sporen achterlaat. De bij de verdachte aangetroffen kinderporno betreft grotendeels afbeeldingen en filmpjes van jonge kinderen, variërend in de leeftijd van 3 tot 14 jaar. Door zijn handelen heeft verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de vraag naar deze beelden en - daarmee- aan het leed dat aan kinderen in de toekomst zal wordt toegebracht.
Verdachte heeft zich naar het oordeel van de rechtbank schuldig gemaakt aan het plegen van een ernstig feit. Bij de bepaling van de juiste straf, houdt de rechtbank hiermee rekening. De raadsman heeft verzocht om toepassing te geven aan artikel 9a Sr. De rechtbank is van oordeel dat op grond van de ernst van het feit, de lengte van de periode waarin dit is gepleegd, de inhoud van de afbeeldingen en films en de leeftijd van de kinderen die hierop zichtbaar zijn, niet kan worden volstaan met het enkel toepassen van artikel 9a Sr. De rechtbank gaat aan dit verzoek dan ook voorbij.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit het rapport van de Raad van 27 mei 2025 volgt onder meer dat er nauwelijks risicofactoren zijn die de kans op recidive negatief beïnvloeden. Verdachte functioneert binnen alle domeinen positief en komt uit een hecht en warm gezin met betrokken ouders. Hij heeft vrienden, hij doet het goed op school en hij heeft grote passies. Wel heeft de Raad zorgen over zijn VOG, gelet op de classificatie van onderhavig delict en het nastreven van zijn doelen en passies in de toekomst indien hij veroordeeld wordt. Daarnaast heeft de Raad zorgen over de seksuele ontwikkeling van verdachte die op dit moment stil lijkt te staan. Hoewel dit niet direct van invloed is op het recidiverisico, zou het wel goed zijn als hier aandacht voor komt en verdachte hiermee wordt geholpen. De Raad adviseert daarom om een (deels) voorwaardelijke werkstraf op te leggen met hieraan als bijzondere voorwaarden gekoppeld het verlenen van medewerking aan de door de jeugdreclassering nodig geachte hulpverlening en/of behandeling, met een proeftijd van 1 jaar.
Tijdens de terechtzitting voegt de Raad hier nog mondeling aan dat normaliter bij onderhavige feiten jeugddetentie wordt geadviseerd. Nu verdachte zich positief ontwikkelt, hij een first offender is en er eigenlijk verder geen zorgen zijn, heeft de Raad er bewust voor gekozen om dit niet te adviseren. Het enige punt van zorg is de seksuele ontwikkeling die in de vorm van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf kan worden ondervangen door begeleiding van de jeugdreclassering die hiervoor hulpverlening kan inzetten. De Raad wijzigt deze bijzondere voorwaarde in die zin dat zij adviseert “het meewerken aan de inzet van hulpverlening gericht op de seksuele ontwikkeling”.
De strafoplegging
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoon van de verdachte. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd.
In het nadeel van verdachte laat de rechtbank meewegen de lengte van de periode waarin verdachte kinderpornografische afbeeldingen en films in bezit heeft gehad en heeft verspreid in meerdere apps, maar ook de jonge leeftijd van de slachtoffers. Ook de aard van de handelingen op de afbeeldingen en in de films laat de rechtbank strafverzwarend meewegen.
In het voordeel van de verdachte neemt de rechtbank zijn strafblad mee, waaruit blijkt dat hij nog niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Daarnaast gaat het om een relatief beperkte hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen en films. Verder neemt de rechtbank mee dat het vervaardigen van de kinderporno ziet op pornografische afbeeldingen van verdachte zelf. Dit maakt dat de rechtbank verdachte hier niet als verwijtbare dader ziet en gewicht toekent aan het feit dat hij zelf ook slachtoffer is geworden. Ook de houding van verdachte gedurende het onderzoek en tijdens de terechtzitting neemt de rechtbank ten positieve mee. Verdachte heeft zich ingespannen om een verandering in zijn gedrag te bewerkstelligen door uit eigen beweging een behandeling aan te gaan bij een psycholoog.
De rechtbank is verder van oordeel dat het taakstrafverbod niet aan de orde is, nu het tenlastegelegde onderdeel ‘er een gewoonte van maken’ niet bewezen kan worden verklaard. Het jeugdstrafrecht wordt verder gekenmerkt door het pedagogisch karakter daarvan met als doel (her)opvoeding en resocialisatie. Het jeugdstrafrecht is steeds maatwerk en afhankelijk van de individuele situatie van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
Al deze omstandigheden samen maken dat de rechtbank van oordeel is dat het opleggen van een onvoorwaardelijke werkstraf passend en geboden is. De rechtbank ziet geen meerwaarde in het opleggen van een (deels) voorwaardelijke werkstraf. De Raad heeft de kans op recidive laag ingeschat en verdachte heeft ter zitting laten zien ervan te zijn doordrongen dat dit niet meer moet gebeuren. De rechtbank begrijpt dat er wel zorgen zijn over de seksuele ontwikkeling van verdachte die stil lijkt te staan. De rechtbank is echter van oordeel dat de inzet van hulpverlening onder begeleiding van de jeugdreclassering geen invloed zal hebben op het recidiverisico. De rechtbank neemt hierbij ook in aanmerking dat verdachte en zijn ouders meteen na de onderhavige verdenking een traject zijn aangegaan bij de psycholoog. Mogelijk kan het onderwerp seksualiteit in dat kader worden meegenomen, binnen door verdachte en zijn ouders zelf in te zetten hulpverlening.
Anders dan door de officier geëist, legt de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke werkstraf op. Dit is omdat de rechtbank het belangrijk vindt dat de verdachte de gevolgen van zijn handelen ervaart en om hem die te laten voelen. Daarom legt de rechtbank een onvoorwaardelijke werkstraf op van 60 uren, te vervangen door 30 dagen jeugddetentie, indien verdachte deze straf niet of niet goed uitvoert.
De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 77a,77g,77m,77n, 240b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

7.De beslissing

De rechtbank:
Voorvragen
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden/aanbieden//vervaardigen/verwerven/in bezit hebben, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een werkstraf van 60 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht,
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast van
30 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Tempel, voorzitter, mr. E.B. Prenger en mr. P.L. Cheung, kinderrechters, in tegenwoordigheid van L.P.C. Akkermans-Buijs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 juli 2025.
mr. E.B. Prenger en mr. P.L. Cheung zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.

8.Bijlage I

De tenlastelegging
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 januari 2023 tot en
met 24 januari 2024 te [woonplaats] , gemeente Waalwijk, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, telkens
- afbeeldingen, te weten foto's en/of video’s en/of films en/of
- gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon (Samsung), bevattende
afbeeldingen,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd
en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een
geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger/hand oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van
het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt
en/of
het met de/een penis en/of vinger/hand vaginaal en/of anaal penetreren van het
lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18
jaar nog niet had bereikt
en/of
het met een voorwerp en/of de/een vinger/hand oraal en/of vaginaal penetreren
van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
had bereikt
(afbeelding #01, #02 van toonmap)
en/of
het met de/een de/een penis en/of vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of
aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger/hand en/of voorwerp betasten en/of aanraken van de eigen
geslachtsdelen en/of billen en/of borsten door een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeelding #07, #08, #10, #11, #12 van toonmap)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of
poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte
houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij
sadomasochistische elementen aanwezig zijn en/of waarbij deze persoon zich
(vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding
ontdoet en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's
/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze
persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een
onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(afbeelding #04, #06 van toonmap)
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij op dat
gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
(afbeelding #03, #05, #09 van toonmap)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)