Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De beoordeling
2.De beslissing
- een bedrag van € 48.057,57met ingang van 2 januari 2025,
telkens tot de dag van volledige betaling,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [de klant] en [architectenbureau] B.V. De eiser, [de klant], heeft de overeenkomst met de architect rechtsgeldig opgezegd op basis van de algemene voorwaarden. De rechtbank oordeelt dat [de klant] recht heeft op terugbetaling van een deel van het betaalde voorschot, omdat de architect onvoldoende heeft aangetoond dat er werkzaamheden zijn verricht voor het bedrag dat is betaald. De rechtbank wijst de vordering van [de klant] tot betaling van € 93.418,05 toe, inclusief wettelijke rente vanaf 30 september 2024. Daarnaast krijgt [de klant] toestemming om het vervaardigde ontwerp te realiseren, met een dwangsom van € 500,00 per dag als [architectenbureau] hier niet aan voldoet. De rechtbank wijst ook de vordering van [architectenbureau] in reconventie af, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. Tot slot wordt [architectenbureau] veroordeeld tot betaling van de proceskosten en buitengerechtelijke kosten aan [de klant].