Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het gebruik maken van een fietsstrook gemarkeerd met een doorgetrokken streep op de Schorsmolenstraat te Breda op 24 juni 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 28 mei 2025 is betrokkene niet verschenen, maar had hij wel verzocht om aanhouding van de behandeling van zijn zaak. De kantonrechter oordeelde dat betrokkene niet tijdig om aanhouding had verzocht en heeft de zaak behandeld.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht om de zekerheid op nihil te stellen en het beroep ongegrond te verklaren, omdat het beroep te laat was ingediend. Betrokkene had aangevoerd dat hij contact had opgenomen met de gemeente Breda, maar de kantonrechter oordeelde dat dit geen verschoonbare termijnoverschrijding opleverde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie op 18 augustus 2023 eindigde, maar dat het beroepschrift pas op 27 augustus 2023 was ontvangen. Dit was te laat en betrokkene had niet aannemelijk gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard, omdat de officier van justitie het beroep terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.