ECLI:NL:RBZWB:2025:4331
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verkeersboete wegens rijden op het trottoir in Breda
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden op het trottoir op de Visserstraat te Breda op 17 juni 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, maar deze verklaarde het beroep niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. Betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter, maar is niet verschenen op de zitting. De kantonrechter heeft geoordeeld dat betrokkene niet tijdig om aanhouding heeft verzocht en heeft de zaak behandeld.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht om de zekerheid op nihil te stellen en het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft de zekerheidstelling van € 169,- op nihil gesteld, maar oordeelde dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond was. De termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie was verlopen, en betrokkene heeft niet aannemelijk gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding rechtvaardigden. De kantonrechter heeft daarom het beroep ongegrond verklaard.