Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen, waartegen hij beroep had ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie verklaarde het beroep deels gegrond, waarop de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 13 juni 2025, waar de gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach en een zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren, werd de zaak behandeld. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het geven van signalen op de Burgemeester Holtroplaan te Oosterhout op 30 november 2022. De gemachtigde voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden en dat er onvoldoende bewijs was om de boete te rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelde dat het ontbreken van een aanvullend proces-verbaal van belang was en dat er onvoldoende bewijs was om de gedraging vast te stellen. Hierdoor werd de boete ten onrechte opgelegd. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en droeg de officier op het betaalde bedrag van € 159,- aan de betrokkene terug te betalen. Tevens werd een proceskostenvergoeding van € 907,- toegekend aan de betrokkene. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.