Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de A16 te Prinsenbeek op 6 december 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van betrokkene, mr. N.G.A. Voorbach, aangevoerd dat op basis van de foto niet onmiskenbaar kan worden vastgesteld dat het om een mobiel apparaat gaat. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter gesteld dat de verbalisant voldoende bewijs heeft geleverd door te verklaren dat het een mobiel elektronisch apparaat betreft.
De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. De foto biedt onvoldoende duidelijkheid over de aard van het voorwerp, waardoor betrokkene het voordeel van de twijfel krijgt. De kantonrechter heeft daarom het beroep gegrond verklaard, de beschikking waarbij de boete was opgelegd vernietigd en bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, door de officier van justitie moet worden terugbetaald. Tevens is een proceskostenvergoeding van € 1.230,50 toegekend aan betrokkene. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.