Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene, een beëdigd militair officier, had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A58 te Breda op 5 april 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting heeft betrokkene verklaard dat hij zijn telefoon alleen vasthield terwijl hij stilstond in de file en niet tijdens het rijden. Hij heeft dit onderbouwd met foto’s die aantonen dat hij niet reed op het moment van de vermeende overtreding. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter aangevoerd dat de verklaring van de verbalisant, die betrokkene had bekeurd, voldoende duidelijk en aannemelijk was. De verbalisant had verklaard dat betrokkene tijdens het rijden een telefoon vasthield.
De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft betrokkene het voordeel van de twijfel gegeven, gezien zijn stelselmatige ontkenning van de gedraging en de ondersteunende foto’s. De boete is daarom ten onrechte opgelegd, en het beroep is gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd zijn vernietigd. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot terugbetaling van de zekerheid die betrokkene had betaald en tot vergoeding van de proceskosten.