ECLI:NL:RBZWB:2025:4248
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen door de staatssecretaris van Financiën
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat de staatssecretaris volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn Woo-verzoek van 27 mei 2024. Dit verzoek betreft het voorkomen van zijn onderneming. De rechtbank stelt vast dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiser heeft op 6 augustus 2024 een ingebrekestelling gestuurd. De rechtbank constateert dat de staatssecretaris, na ontvangst van deze ingebrekestelling, bij besluit van 8 augustus 2024 alsnog binnen twee weken heeft beslist. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank kan geen beslistermijn opleggen en de staatssecretaris hoeft daarom geen dwangsom aan eiser te betalen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier, op 7 juli 2025. Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen. Partijen kunnen een verzetschrift indienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak, binnen zes weken na verzending.