De GI heeft ter onderbouwing van haar verweer het volgende aangegeven. [minderjarige] verblijft al sinds hij twee dagen oud is in het gezin van de pleegouders. Hij heeft forse kindeigenproblematiek door een preverbaal trauma en een verstoorde hechtingsontwikkeling. [minderjarige] heeft veel nabijheid nodig van zijn pleegouders en hij heeft meer dan gemiddeld behoefte aan voorspelbaarheid, structuur en herhaling in vaste patronen. [minderjarige] ondergaat een intensieve behandeling vanuit [ggz] (theraplay). De behandelaar ziet een prille positieve verandering, maar [minderjarige] is nog steeds zeer kwetsbaar. Hij is zeer snel overprikkeld, vooral bij veranderingen, en zijn hechtingsontwikkeling staat nog steeds onder druk. [minderjarige] en de moeder zijn gebaat bij een structurele omgangsregeling, maar de wensen van de moeder moeten niet ingaan tegen de belangen van [minderjarige] . De GI ervaart telkens weer dat de moeder verwacht dat [minderjarige] meebeweegt in haar leven in plaats van dat zij zich aanpast aan wat hij nodig heeft. De moeder stelt haar eigen behoeften voorop.
Gezag
De GI acht de moeder onvoldoende in staat het belang van [minderjarige] voorop te stellen. Het lukt haar onvoldoende om de problematiek van [minderjarige] te erkennen. Bij overleggen over hem is de moeder niet aanwezig of wil ze alleen haar wensen bespreken. Het lukt haar dan niet om te horen wat de ontwikkeling, zorgen en krachten van [minderjarige] zijn. Herstel van het gezag van de moeder staat daardoor een evenwichtige en gezonde ontwikkeling van [minderjarige] in de weg.
Omgang
De GI acht uitbreiding van de omgangsregeling met de moeder niet in het belang van [minderjarige] . In de uitspraak van het Hof van 9 december 2021 is al overwogen dat eerst moet blijken dat de omgang bestendig en stabiel is, voordat kan worden bezien of een uitbreiding mogelijk is. Deze situatie is nog steeds niet bereikt. De moeder komt onvoldoende de omgangsregeling na. Dit jaar heeft zij alle omgangsmomenten afgezegd, zelfs het brusjesbezoek. De afspraak was daarvoor al dat de moeder ’s ochtends moet bevestigen aan de GI dat ze komt, om [minderjarige] te beschermen tegen teleurstellingen. De moeder moet eerst langdurig laten zien dat zij betrouwbaar en beschikbaar is voor [minderjarige] en dat zij beter kan aansluiten bij hem, zodat hij vertrouwen in haar op kan opbouwen.
De GI vindt de wijziging van de locatie van het bezoek met de moeder niet in het belang van [minderjarige] . De behandelaar van [minderjarige] heeft dit bevestigd. De locatie is eind 2021 gewijzigd van [jeugdzorgorganisatie] naar het gemeentehuis in [woonplaats] . [minderjarige] is inmiddels al jaren bekend met de speelkamer daar en er is een bibliotheek met speelgoed ernaast. De locatie is dichtbij het pleeggezin, zodat het minder belastend is voor [minderjarige] . Wijziging van de omgangslocatie heeft directe gevolgen voor de ontwikkeling van [minderjarige] gezien zijn kindeigenproblematiek. De GI heeft eerder bij de moeder aangegeven dat zij met haar hulpverlening moet bespreken wat zij nodig heeft om naar de omgangslocatie te komen. De GI is bereid een brief op te stellen voor de moeder om navraag te doen bij de gemeente. De moeder moet hiervoor de stappen ondernemen en eerst laten zien betrouwbaar te zijn in de nakoming van de omgangsregeling.
Bruiloft
De GI heeft er begrip voor dat de moeder [minderjarige] graag op haar bruiloft wil, maar het belang en de behoeften van [minderjarige] zijn leidend. De GI vindt het bijwonen van de bruiloft niet in het belang van [minderjarige] . Het is, gezien zijn kindeigenproblematiek, ingewikkeld voor hem om nieuwe situaties aan te gaan. Dit kan een terugval in zijn gedrag en overprikkeling veroorzaken, met als gevolg tics, boosheid en zelfbepalend gedrag bij [minderjarige] . Dit is ook voor de pleegouders een grote belasting. Er heeft een voorlopige voorzieningenprocedure plaatsgevonden over de bruiloft van de moeder. De rechtbank heeft in de beschikking 2 juni 2025 dit verzoek van de moeder afgewezen wegens een gebrek aan spoedeisend belang. De GI en de Raad hebben tijdens deze zitting al aangegeven dat de moeder eerst duurzaam moet laten zien dat zij betrouwbaar voor [minderjarige] kan zijn door de omgangsafspraken na te komen. De pleegouders zijn bovendien op de dag van de bruiloft al op vakantie met [minderjarige] naar Frankrijk. Deze vakantie is aangepast aan de behoeften van [minderjarige] . [minderjarige] heeft tegen de jeugdzorgwerker gezegd op vakantie te willen met zijn pleegouders en niet bij de bruiloft van de moeder te willen zijn. [minderjarige] kent de partner van de moeder niet. Hij houdt dit af. Het is belangrijk het tempo van [minderjarige] te volgen.