ECLI:NL:RBZWB:2025:4228

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
C/02/436109 / JE RK 25-1001
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
  • mr. Duerink-Bottinga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige na een hoorzitting

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juni 2025 een nadere beschikking gegeven over een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2012. Het verzoek is ingediend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen, die om een spoedmachtiging verzochten om de minderjarige uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter heeft de moeder en de vader van de minderjarige als belanghebbenden aangemerkt, waarbij de moeder instemde met het verzoek van het college. De vader was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld voor advies over het verzoek.

Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat de minderjarige bij de moeder woont en dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn, die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige betrokken is geraakt bij delicten en dat er meerdere geweldsincidenten in de thuissituatie hebben plaatsgevonden. De kinderrechter heeft de spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp voor de duur van twee weken, met ingang van 18 juni 2025, toegewezen. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat systeemtherapie noodzakelijk is om de relatie tussen de minderjarige en de moeder te verbeteren. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/436109 / JE RK 25-1001
Datum uitspraak: 10 juni 2025
nadere beschikking van de kinderrechter over een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen,
hierna te noemen het college,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. N. Wouters te Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt mee in de beoordeling:
  • de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 4 juni 2025;
  • de instemmende verklaring van de onafhankelijke gedragswetenschapper [naam 1] van 6 juni 2025;
  • het e-mailbericht van het college van 9 juni 2025.
1.2.
Aan [minderjarige] is als advocaat toegevoegd mr. N. Wouters te Middelburg.
1.3.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 10 juni 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • [minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder;
  • een vertegenwoordiger van het college;
  • de heer [naam 2] en mevrouw [naam 3] namens [jeugdzorg] .
Alhoewel correct opgeroepen is de vader niet verschenen.
1.4.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter in het bijzijn van zijn advocaat met [minderjarige] gesproken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
Voor zover de kinderrechter dat uit de beschikbare stukken kan afleiden is de moeder belast met het ouderlijk gezag.
2.2.
[minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 4 juni 2024 is ten aanzien van [minderjarige] een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en verblijven voor de duur van twee weken, te weten met ingang van 4 juni 2025 en tot 18 juni 2025, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden.
2.4.
Op grond van die beschikking verblijft [minderjarige] bij [accommodatie] te [plaats] .

3.Het verzoek

3.1.
Het college verzoekt een spoedmachtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van vier weken. Het college verzoekt hierop te beslissen zonder de belanghebbenden te horen.
3.2.
Nu ligt nog ter beoordeling voor het resterende deel van het verzoek van het college tot een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] voor de duur van twee weken, te weten met ingang van 18 juni 2025 en tot 2 juli 2025.

4.De standpunten

4.1.
Het college handhaaft het spoedverzoek. Het is van belang dat de resterende twee weken van het verzoek ook worden toegewezen zodat [jeugdzorg] de juiste hulpverlening voor [minderjarige] in kan gaan zetten.
4.2.
De medewerkers van [jeugdzorg] verklaren tijdens de mondelinge behandeling dat een time-out voor [minderjarige] en de moeder nodig is. Het is dan ook van belang dat [minderjarige] nog even op de gesloten groep bij [accommodatie] blijft. Er moet gewerkt worden aan herstel van de band tussen [minderjarige] en de moeder. [jeugdzorg] wil hiervoor systeemtherapie inzetten en daarmee starten als [minderjarige] bij [accommodatie] verblijft. Er is veel gebeurd tussen [minderjarige] en zijn moeder en er zijn scheurtjes in de relatie tussen hen ontstaan. Daardoor ontstaan er keer op keer ruzies tussen [minderjarige] en zijn moeder. Door middel van inzet van systeemtherapie wil [jeugdzorg] aan de relatie tussen [minderjarige] en zijn moeder werken. Misschien moet oma ook in die therapie worden betrokken, omdat zij ook een rol speelt. Vanuit deze systeemtherapie moet worden bekeken of [minderjarige] terug naar huis kan met een Best-thuistraject. Er is nog niet eerder systeemtherapie ingezet en [jeugdzorg] vindt dit wel echt noodzakelijk om de verkeerde patronen in het gezin te doorbreken. [minderjarige] is erg verdrietig dat zijn vader het contact met hem heeft verbroken.
4.3.
Tijdens het gesprek met de kinderrechter zegt [minderjarige] dat hij stomme dingen heeft gedaan en vooral zijn moeder verdriet heeft gedaan. [minderjarige] ziet in dat hij verkeerd bezig is geweest en hij heeft veel spijt van wat hij heeft gedaan. [minderjarige] wil graag bij een groep horen en heeft zich laten meeslepen door verkeerde vrienden. Hij heeft het niet naar zijn zin op de groep bij [accommodatie] . Hij is erg moe en slaapt slecht. Hij snapt wel dat hij even een time-out nodig had na alle heftige ruzies met zijn moeder. Zijn hoofd is nu iets minder vol dan eerst. Toch wil hij niet langer dan 4 weken bij [accommodatie] blijven. [minderjarige] hoopt dat hij gauw weer naar huis mag. Hij wil wel meewerken aan de hulpverlening die [jeugdzorg] van plan is in te gaan zetten.
4.4.
De advocaat van [minderjarige] verklaart dat de groepsleiding van [accommodatie] heeft aangegeven dat de plaatsing bij [accommodatie] veel impact heeft gehad op [minderjarige] . [minderjarige] is er erg van geschrokken. [minderjarige] zit niet op zijn plek op de groep. Hij is erg jong gelet op de rest van de groep. Ook heeft [minderjarige] best veel last van het feit dat zijn vader het contact met hem heeft verbroken.
4.5.
De moeder stemt in met het (spoed)verzoek van het college voor de resterende duur van twee weken. Het is belangrijk dat het verblijf van [minderjarige] bij [accommodatie] nog even voortduurt. Thuis was [minderjarige] niet meer te handhaven. Hij heeft de ene na de andere teleurstelling moeten doorstaan. De plaatsing van [minderjarige] bij het gezinshuis van [jeugdzorg] heeft niet veel opgeleverd en laatst heeft de vader van [minderjarige] al het contact met hem verbroken. Hier is hij erg verdrietig over. De moeder ziet in dat er hulpverlening nodig is om de negatieve spiraal waar zij en [minderjarige] in zitten, te doorbreken. Ze staat dan ook open voor het volgen van systeemtherapie en hoopt dat deze therapie zo snel mogelijk kan starten en [minderjarige] ook weer zo snel mogelijk, met hulp, naar huis kan.

5.De beoordeling

5.1.
Het college verzoekt een spoedmachtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbende.
5.2.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet, dient onmiddellijke verlening van gesloten jeugdzorg noodzakelijk te zijn in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dient een uithuisplaatsing noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
5.3.
Op grond van artikel 6.1.3, derde lid, Jeugdwet behoeft het verzoek instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht, tenzij onderzoek feitelijk onmogelijk was.
5.4.
De GZ-psycholoog, drs. [naam 1] , heeft op 4 juni 2025 middels een instemmingsverklaring meegedeeld dat hij instemt met het spoedverzoek van het college. Nadat [minderjarige] in persoon is gezien en gesproken heeft de GZ-psycholoog, drs. [naam 1] , op 6 juni 2025 middels een nieuwe instemmingsverklaring medegedeeld dat hij nog steeds instemt met het spoedverzoek van het college.
Spoed
5.6.
Bij beschikking van 4 juni 2025 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee weken met ingang van 4 juni 2025 en tot 18 juni 2025, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden. De kinderrechter moet allereerst, na het horen van de belanghebbenden, beoordelen of zich feiten en/of omstandigheden voordoen die ertoe zouden moeten leiden dat de spoedbeslissing van 4 juni 2025 moet worden herroepen. De belanghebbenden zijn tijdens de mondelinge behandeling van 10 juni 2025 in de gelegenheid gesteld om hun standpunten naar voren te brengen. Naar aanleiding daarvan is naar het oordeel van de kinderrechter niet gebleken dat sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden die aanleiding geven tot een ander oordeel. Dat betekent dat de afgegeven spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van twee weken in stand blijft.
Resterende deel
5.7.
De kinderrechter zal ook het resterende deel van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van twee weken verlenen, te weten met ingang van 18 juni 2025 en tot 2 juli 2025. De kinderrechter legt dit hierna uit.
5.8.
De kinderrechter is naar aanleiding van de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria in artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet. Hij stelt vast dat het in een korte periode bergafwaarts met [minderjarige] is gegaan. [minderjarige] is betrokken geraakt bij verschillende delicten en is meerdere malen in aanraking gekomen met politie. [minderjarige] onttrekt zich aan het ouderlijk gezag van de moeder en vertoont agressief gedrag. Ook hebben de afgelopen periode in de thuissituatie meerdere geweldsincidenten plaatsgevonden, waarbij [minderjarige] zich zeer agressief opstelt, dreigt met een mes en ook dreigt met suïcide. [minderjarige] heeft de ene na de andere teleurstelling in zijn leven moeten verwerken, waaronder recent het verlies van het contact met zijn vader. Het lukt de moeder niet meer om [minderjarige] aan te sturen. Het verblijf bij [accommodatie] heeft bij [minderjarige] ervoor gezorgd dat zijn hoofd wat minder vol zit. Toch voelt [minderjarige] zich niet op zijn plek bij [accommodatie] en hoopt hij dat hij snel weer naar huis kan. De kinderrechter begrijpt dit. De kinderrechter is van oordeel dat het verblijf van [minderjarige] bij [accommodatie] moet worden verlengd tot 2 juli 2025. In de tussentijd kan de systeemtherapie die [jeugdzorg] geïndiceerd acht, worden ingezet. De kinderrechter hoopt dat deze therapie snel kan starten en [minderjarige] vanaf 2 juli 2025 weer bij zijn moeder kan wonen, onder intensieve begeleiding van hulpverlening.
5.9.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een spoedmachtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 18 juni 2025 en tot 2 juli 2025.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2025 door mr. De Beer, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Duerink-Bottinga en op schrift gesteld op 24 juni 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.