ECLI:NL:RBZWB:2025:4214
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verminderingsbeschikking inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2020
Op 3 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een beroep tegen een verminderingsbeschikking voor het jaar 2020, waarbij de inspecteur een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen had opgelegd. De inspecteur had het bezwaar van de belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verminderd. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 28 mei 2025, maar de belanghebbende was niet aanwezig en had geen uitstel aangevraagd.
De rechtbank heeft beoordeeld of het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen niet te hoog was vastgesteld. De rechtbank concludeert dat het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen niet te hoog is vastgesteld en dat er voldoende rechtsherstel is geboden. De opbrengsten uit rente en dividend van de belanghebbende en haar fiscaal partner waren hoger dan het in aanmerking genomen belastbaar inkomen. De rechtbank oordeelt dat de belanghebbende geen feiten of omstandigheden heeft aangetoond die wijzen op een individuele en buitensporige last.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen niet verder wordt verminderd. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.