ECLI:NL:RBZWB:2025:4196
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk had aan de belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd, welke door de rechtbank als terecht werd beoordeeld. De rechtbank behandelt de beroepsgronden van de belanghebbende, waaronder de bevoegdheid van de heffingsambtenaar, het zorgvuldigheidsbeginsel, het legaliteitsbeginsel, en de kostenonderbouwing van de naheffingsaanslag. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar bevoegd was om de beslissing op bezwaar te nemen en dat er geen schending van het zorgvuldigheidsbeginsel of het legaliteitsbeginsel heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag correct is opgelegd en dat de kosten die in rekening zijn gebracht, in overeenstemming zijn met de geldende verordening. Het beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten in hoger beroep bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.