ECLI:NL:RBZWB:2025:415

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
02-267853-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor hennepteelt, diefstal van elektriciteit en voorhanden hebben van kogelpatronen en pepperspray

Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan hennepteelt, diefstal van elektriciteit en het voorhanden hebben van kogelpatronen en pepperspray. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk telen van 736 hennepplanten en het aanwezig hebben van 5018 gram henneptoppen, evenals het illegaal aftakken van elektriciteit van Enexis Netbeheer B.V. en het voorhanden hebben van wapens. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de hennepkwekerij, die gedurende een lange periode operationeel was, en dat hij de illegale stroomvoorziening zelf had aangelegd. De verdediging voerde aan dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uur. Daarnaast werd hij veroordeeld tot betaling van € 100.000,00 aan Enexis voor materiële schade. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar achtte de opgelegde straf passend gezien de ernst van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-267853-22
vonnis van de meervoudige kamer van 28 januari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1960 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres] , [plaats]
raadsman mr. J.M. Keizer, advocaat te Amsterdam

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 januari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De zaak van verdachte is gelijktijdig behandeld met de zaak tegen de [medeverdachte] (02-268043-22).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan het:
feit 1: opzettelijk telen dan wel aanwezig hebben van 736 hennepplanten;
feit 2: wegnemen van elektriciteit die toebehoorde aan Enexis Netbeheer B.V.;
feit 3: opzettelijk aanwezig hebben van 5018 gram henneptoppen;
feit 4: voorhanden hebben van 28 kogelpatronen;
feit 5: voorhanden hebben van pepperspray.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van feit 1 gaat de officier van justitie ervan uit dat verdachte zich met zijn echtgenote schuldig heeft gemaakt aan de hennepteelt. Verdachte was de eigenaar tevens bewoner van het perceel waarop de twee hennepkwekerijen zijn aangetroffen. Eén van de hennepkwekerijen is zelfs in de woning aangetroffen. De verklaring van verdachte dat er anderen betrokken zijn geweest bij de hennepkwekerij acht de officier van justitie niet aannemelijk nu het dossier hiervoor geen aanwijzingen bevat. Verder blijkt uit de metingen met het DALI-systeem dat de hennepkwekerij al langer in werking was dan dat verdachte heeft verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Er is sprake van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) wat moet leiden tot bewijsuitsluiting en vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten. De machtiging tot binnentreden is afgegeven op een moment dat er nog geen redelijk vermoeden van overtreding van de Opiumwet bestond. Enkel de positieve Codam-meting en de meterkastcontroles bij de buren zijn hiervoor onvoldoende.
Subsidiair kan alleen het opzettelijk aanwezig hebben van 736 hennepplanten worden bewezen. Niet blijkt dat verdachte enige betrokkenheid bij het telen heeft gehad. Hij heeft alleen zijn perceel ter beschikking gesteld aan een ander voor de teelt van hennep.
Ook feit 2 kan niet worden bewezen vanwege gebrek aan wetenschap bij verdachte. Zo dit feit al kan worden bewezen, dan pas vanaf november 2020.
Ten aanzien van de feiten 3, 4 en 5 refereert de verdediging zich meer subsidiair aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Vaststelling van de feiten
Vast staat dat op 18 oktober 2022 bij het betreden van de woning aan [woonadres] onder de keuken een in werking zijnde hennepkwekerij is aangetroffen. Na telling bleken er 327 hennepplanten te staan. Vervolgens is de woning doorzocht. In een slaapkamer op de eerste verdieping zijn meerdere strijkzakken aangetroffen met daarin in totaal 5018 gram henneptoppen. Ook zijn in de woning meerdere kogelpatronen en een flesje pepperspray aangetroffen. Door de fraude-inspecteur van Enexis is vastgesteld dat er sprake was van diefstal van stroom door middel van een extra aangelegde stroomkabel. Na onderzoek aan die stroomkabel bleek dat er nog een tweede hennepkwekerij op het perceel aanwezig moest zijn. Onder het tuinhuis is vervolgens deze tweede hennepkwekerij aangetroffen. Na telling bleken daar 409 hennepplanten te staan.
Onherstelbaar vormverzuim?
Tussen 1 en 4 juli 2022 is er een Codam-meting verricht op het netwerk waarop de adressen [straat] [huisnummer 1] tot en met [huisnummer 2] zijn aangesloten. Uit deze meting bleek dat het elektriciteitsverbruik op dit netwerk het reguliere huishoudelijk verbruik oversteeg. Voorafgaand aan het afgeven van de machtiging tot binnentreden voor [adres] zijn de overige op het netwerk aangesloten adressen met toestemming van de bewoners binnengetreden en gecontroleerd. Op deze adressen zijn geen hennepkwekerijen aangetroffen. Gelet op deze feiten en omstandigheden heeft de hulpofficier van justitie op 18 oktober 2022 een machtiging tot binnentreden afgegeven.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat de informatie op het moment van het afgeven van de machtiging tot binnentreden, summier was. Echter, tussen het moment van het afgeven van de machtiging tot binnentreden en het daadwerkelijke binnentreden is er door de politie nader onderzoek verricht en is de informatie aangevuld. Zo is er voorafgaand aan het binnentreden van de woning een positieve warmtemeting verricht en is er door [verbalisant] een hennepgeur waargenomen bij de woning. Door deze onderzoekshandelingen werd duidelijk dat de hennepkwekerij in of rondom de woning van verdachte moest zijn gesitueerd en konden de andere woningen worden uitgesloten. Indien er al sprake zou zijn van een vormverzuim, kan naar aanleiding van de aanvullende bevindingen niet worden gesteld dat verdachte hierdoor enig nadeel heeft ondervonden. Op het moment van het effectueren van de machtiging tot binnentreden was er immers voldoende relevante informatie voorhanden op basis waarvan kon worden gesproken van een redelijk vermoeden van overtreding van de Opiumwet en zou in ieder geval rechtmatig een machtiging tot binnentreden van de woning zijn afgegeven. Er is daarom geen sprake van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
Feit 1 – (medeplegen van) telen dan wel het opzettelijk aanwezig hebben van hennep
Verdachte was eigenaar en tevens bewoner van het perceel [adres] en de bijhorende woning. Als uitgangspunt heeft te gelden dat een bewoner van een woning geacht wordt bekend te zijn met alles wat zich in die woning bevindt en daarover ook de beschikking heeft. Gelet op dit uitgangspunt kan de bewoner van een woning waarin een hennepkwekerij wordt aangetroffen tevens als de teler worden aangemerkt, omdat het in die situatie niet anders kan dan dat hij degene is geweest die de hennepkwekerij heeft geëxploiteerd. Dit is anders indien verdachte over de aanwezigheid van de hennepkwekerij een ontzenuwende verklaring aflegt of er contra-indicaties bestaan voor het aannemen van het daderschap van verdachte.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte geen ontzenuwende verklaring heeft afgelegd. Ook bestaan er naar het oordeel van de rechtbank geen contra-indicaties voor het aannemen van daderschap van verdachte. Verdachte heeft verklaard over de betrokkenheid van ene [naam] en meerdere onbekend gebleven personen. De rechtbank acht verdachtes verklaring niet geloofwaardig.
Verdachte heeft deze verklaring pas afgelegd nadat het dossier volledig bekend was, waardoor hij deze heeft kunnen afstemmen op de inhoud van het dossier. [naam] ontkent bovendien iedere betrokkenheid. Ook bevat de verklaring van verdachte tegenstrijdigheden. Zo heeft hij bij de politie verklaard over het telefoonnummer van [naam] , maar geeft hij op zitting aan nooit in het bezit te zijn geweest van dit telefoonnummer. Dat hij twee á drie dagen per week wisselende, voor hem onbekende personen de toegang zou hebben verstrekt tot zijn woning en keuken om de onder een luik aanwezige hennepkwekerij te verzorgen (terwijl zijn echtgenote telkens de woning voor een paar uur verliet), acht de rechtbank evenmin geloofwaardig. Ook heeft verdachte niet kunnen toelichten hoe deze onbekend gebleven personen toegang verkregen tot het erf en de woning en daarmee tot de kwekerijen, wanneer hij en zijn echtgenote afwezig waren tijdens vakanties. De door verdachte geschetste gang van zaken is niet passend bij het exploiteren van een hennepkwekerij. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hebben van een hennepkwekerij een illegale activiteit is die men geheimhoudt. Dat verdachte meermaals per week verschillende voor hem onbekende personen in zijn woning zou hebben gelaten om de hennepplanten te verzorgen, terwijl dit het risico op ontdekking van de hennepkwekerij vergroot, acht de rechtbank niet geloofwaardig. De rechtbank komt tot de slotsom dat niet is gebleken van de betrokkenheid van een ander bij de hennepkwekerijen en dat verdachte daarvoor alleen verantwoordelijk moet worden gehouden. Nu de verklaring van verdachte op dit punt door de rechtbank als ongeloofwaardig wordt aangemerkt, bestond er dus naar het oordeel van de rechtbank eveneens geen aanleiding voor de officier van justitie om – anders dan het horen van [naam] als verdachte – verdere opsporingshandelingen te verrichten.
De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte de hennepplanten zelf heeft geteeld zonder verdere betrokkenheid van mededaders. Uit het dossier blijkt ook niet van strafbare betrokkenheid van verdachtes echtgenote - de medeverdachte in deze zaak - bij de teelt van de hennepplanten. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het medeplegen van hennepteelt. Gelet op de grote hoeveelheid aangetroffen planten en de professionaliteit van de inrichting van de aangetroffen kwekerijen, acht de rechtbank bewezen dat er sprake is van de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Feit 2 – (medeplegen) diefstal van stroom
Enexis heeft aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit. Er is geconstateerd dat er een illegale aftakking is gemaakt op de aansluitleiding van Enexis . Deze illegale aftakking liep buiten de meetinrichting van Enexis om naar de elektrische installaties van de hennepkwekerijen. [getuige] , medewerker van Enexis , heeft ter zitting verklaard dat de meterkast zich in de bedrijfsloods bevond. De illegale aftakking is gemaakt op de huisaansluitkabel. Deze aansluitkabel is buiten de loods grotendeels opgegraven, maar hierbij is de aftakking niet gevonden. Binnen in de loods lag de kabel onder een betonnen vloer. Zeer waarschijnlijk zat hieronder de aftakking. [getuige] verklaarde daarnaast dat hij van zijn collega die ter plaatse is geweest heeft gehoord dat de illegale aftakking vanuit de loods naar de kwekerij in het woonhuis liep en vanuit die kwekerij was doorgelust naar de kwekerij in het tuinhuis.
Gelet op het feit dat de illegale aftakking deels in beton was gegoten en gezien de wijze van het lussen van de stroom vanuit huis naar beide kwekerijen, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte zelf de illegale stroomvoorziening heeft aangelegd. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat zij alleen verdachte als teler verantwoordelijk houdt voor de hennepkwekerij.
De verdediging heeft (subsidiair) bepleit dat de bewezenverklaarde periode van diefstal van stroom moet worden ingekort, omdat de hennepkwekerijen pas vanaf november 2020 zijn gestart. De rechtbank verwerpt dit verweer en acht de gehele ten laste gelegde periode van diefstal van elektriciteit bewezen. In de hennepkwekerij in de woning zijn notities en een kalender aangetroffen waarop de kweekcyclussen vanaf november 2020 zijn genoteerd. Enexis heeft aan de hand van het DALI-systeem onderzocht gedurende welke periode er een hennepkwekerij op het netwerk aanwezig is geweest. Vanaf 8 augustus 2019 tot en met 18 oktober 2022 zijn er kweekpatronen gemeten die gelet op hun frequentie, duur en patroon duiden op de aanwezigheid van een hennepkwekerij. De data van de kweekcyclussen afkomstig van het DALI-systeem komen overeen met de data uit de notities en de kalender. Van de periode vanaf 8 augustus 2019 tot medio november 2020 zijn geen notities in de kwekerij aangetroffen, maar de patronen uit het DALI-systeem uit die periode passen volledig bij de patronen uit het DALI-systeem waarvan wel notities zijn aangetroffen, zoals toegelicht in het proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2023.
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat ook vóór november 2020 een hennepkwekerij actief moet zijn geweest op het netwerk, en dat dit verdachtes kwekerij is geweest gelet op de overeenkomende patronen. Dat de hennepkwekerij pas in november 2020 zou zijn gestart, is ook niet geloofwaardig gelet op de notities op pagina 499 van het dossier. Op de afbeelding rechts onderin staat namelijk dat op 28 januari 2021 de kwekerij van nieuwe lampen is voorzien, hetgeen onlogisch zou zijn als de kwekerij pas in november 2020 zou zijn gestart.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich gedurende de gehele ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan diefstal van elektriciteit. Omdat niet is gebleken van braak/verbreking, zal verdachte hiervan worden vrijgesproken.
Feiten 3, 4 en 5 – (medeplegen) opzettelijk aanwezig hebben van henneptoppen en (medeplegen) voorhanden hebben van kogelpatronen en pepperspray
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte op zitting en de overige bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten. Verdachte zal voor deze feiten worden vrijgesproken van het medeplegen, omdat van betrokkenheid van een ander bij deze feiten niet is gebleken
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 18 oktober 2022 te [plaats] in de uitoefening van een beroep of bedrijf
opzettelijk heeft geteeld 736 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2
in de periode van 8 augustus 2019 tot en met 18 oktober 2022 te
[plaats] een hoeveelheid elektriciteit die toebehoorde aan Enexis Netbeheer B.V. heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
op 18 oktober 2022 te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad 5018 gram henneptoppen, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4
op 18 oktober 2022 te [plaats] munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 28 kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;
5
op 18 oktober 2022 te [plaats]
een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie,
te weten pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen
met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke
stoffen voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen onder feiten 1 tot en met 5 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 240 uur te vervangen door 120 dagen hechtenis. Daarnaast vordert de officier van justitie een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar. De officier van justitie acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn met drie maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt, indien de rechtbank tot een veroordeling komt, een taakstraf van 180 uur waarvan 90 uur voorwaardelijk aan verdachte op te leggen. Een voorwaardelijke gevangenisstraf acht de verdediging niet passend, omdat verdachte sinds oktober 2022 niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van 736 hennepplanten verdeeld over twee kweekruimtes. Uit het dossier is gebleken verdachte gedurende een lange periode, te weten van augustus 2019 tot en met oktober 2022, hennep heeft geteeld. Gedurende deze periode hebben er dertien voltooide oogsten plaatsgevonden. In de woning van verdachte zijn daarnaast meerdere strijkzakken met daarin in totaal 5 kilogram henneptoppen aangetroffen. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de diefstal van elektriciteit om de hennepkwekerijen van stroom te voorzien. Gelet op de wijze waarop de hennepkwekerijen waren ingericht kan worden geconcludeerd dat verdachte de feiten op een zeer professionele manier heeft uitgevoerd. Zo werden meerdere kweekcyclussen nauwkeurig bijgehouden in notities en op de kalender en is de aftakking van de stroom ingegraven in het beton, waardoor de illegale aftakking vanuit de meterkast niet waarneembaar was. Het kweken van hennep, zeker in een omvang als waar hiervan sprake is, is een strafbaar feit dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Ook softdrugs kunnen leiden tot forse gezondheidsschade. Ook levert een hennepkwekerij waarbij op illegale wijze elektriciteit wordt onttrokken aan het net, (brand)gevaar op voor de omgeving. Bovendien heeft Enexis hierdoor forse materiële schade geleden. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag.
Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet wapens en munitie door 28 kogelpatronen en een flesje pepperspray in zijn woning aanwezig te hebben. Het voorhanden hebben van kogelpatronen en pepperspray brengt een risico voor de veiligheid van de maatschappij met zich, te meer nu deze goederen zijn aangetroffen in een woning waarin criminele activiteiten werden uitgevoerd.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 28 november 2024. Hieruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De straf
De rechtbank neemt bij de strafoplegging de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS) als uitgangspunt. Daarin staat dat bij een kwekerij van 500 tot 1000 planten een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden passend en geboden is. In dit uitgangspunt is nog niet meegenomen dat er sprake is van meerdere oogsten en diefstal van elektriciteit. Op het aanwezig hebben van 5018 gram hennep staat als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden. Voor de feiten 4 en 5 schrijft de LOVS een geldboete voor.
De rechtbank houdt in strafverminderende zin rekening met een overschrijding van de redelijke termijn en acht daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend.
Alles afwegend ziet de rechtbank aanleiding om de eis van de officier van justitie te volgen. De rechtbank acht een taakstraf van 240 uur te vervangen door 120 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar passend en geboden. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf stimuleert verdachte om zich op het rechte pad te houden.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. vordert een schadevergoeding van € 104.510,03 aan materiële schade voor feit 2.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de vordering voldoende is onderbouwd door middel van stukken. De vordering gaat, overeenkomstig het dossier, uit van diefstal van stroom in de periode van 8 augustus 2019 tot en met 18 oktober 2022, waarin dertien keer is geoogst. Wel merkt de rechtbank op dat in de berekening van het schadebedrag één lamp te veel is meegerekend. De rechtbank zal hierom gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid bij het vaststellen van de schade. De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 100.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2022, de dag dat de diefstal is beëindigd. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezen verklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit.
De rechtbank zal het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal met betrekking tot het toegekende bedrag van de vordering de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel. Tevens zal de wettelijke rente worden toegekend vanaf 18 oktober 2022. Dat Enexis een groot bedrijf is en rechtspersoonlijkheid bezit, is voor de rechtbank geen aanleiding om van het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel af te zien.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals die artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:in de uitoefening van een beroep/bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet
gegeven verbod;
feit 2:diefstal;
feit 3:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet
gegeven verbod;
feit 4:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 5:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. van
€ 100.000,00aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2022 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Enexis Netbeheer B.V. (feit 2),
€ 100.000,00te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2022 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
365 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter, mr. V.M. Schotanus en mr. R.T. Poort, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Verdult, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 januari 2025.
Mr. R.T. Poort en mr. V.M. Schotanus zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
Hij op of omstreeks 18 oktober 2022 te [plaats] , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in de uitoefening van een beroep of bedrijf
opzettelijk
heeft geteeld, bereid, bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
736 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 3 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
2
Hij in of omstreeks de periode van 8 augustus 2019 tot en met 18 oktober 2022 te
[plaats] , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
toebehoorde aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander dan verdachte
en/of zijn mededaders toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben
gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
3
Hij op of omstreeks 18 oktober 2022 te [plaats] , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad 5018 gram henneptoppen, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
4
Hij op of omstreeks 18 oktober 2022 te [plaats] , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
28 kogelpatronen,voorhanden heeft gehad.
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
5
Hij of op omstreeks 18 oktober 2022 te [plaats] , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie,
te weten pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen
met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke
stoffen voorhanden heeft gehad.
( art 31 lid 1 Wet wapens en munitie )