Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 12 km per uur harder dan toegestaan op de autosnelweg A58 te Roosendaal op 18 augustus 2021. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 22 mei 2025 was betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft het verzoek gedaan om de termijnoverschrijding te passeren en het beroep gegrond te verklaren, verwijzend naar een eerdere boete die was vernietigd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het beroep te laat was ingesteld, maar heeft geoordeeld dat er bijzondere omstandigheden waren die het te laat indienen van het beroep rechtvaardigden. Inhoudelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Dit was mede gebaseerd op het feit dat er eerder een boete was opgelegd voor een vergelijkbare situatie die was vernietigd. Daarom heeft de kantonrechter besloten dat de boete ten onrechte was opgelegd en heeft het beroep gegrond verklaard.
De beslissing houdt in dat de beschikking waarbij de boete was opgelegd en de beslissing van de officier van justitie worden vernietigd. Tevens is de officier van justitie opgedragen het bedrag van € 135,- dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, terug te betalen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.