ECLI:NL:RBZWB:2025:4116

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
11130073 - MB VERZ 24-409
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 12 km per uur harder dan toegestaan op de autosnelweg A58 te Roosendaal op 18 augustus 2021. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 22 mei 2025 was betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft het verzoek gedaan om de termijnoverschrijding te passeren en het beroep gegrond te verklaren, verwijzend naar een eerdere boete die was vernietigd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het beroep te laat was ingesteld, maar heeft geoordeeld dat er bijzondere omstandigheden waren die het te laat indienen van het beroep rechtvaardigden. Inhoudelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Dit was mede gebaseerd op het feit dat er eerder een boete was opgelegd voor een vergelijkbare situatie die was vernietigd. Daarom heeft de kantonrechter besloten dat de boete ten onrechte was opgelegd en heeft het beroep gegrond verklaard.

De beslissing houdt in dat de beschikking waarbij de boete was opgelegd en de beslissing van de officier van justitie worden vernietigd. Tevens is de officier van justitie opgedragen het bedrag van € 135,- dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, terug te betalen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 11130073 \ MB VERZ 24-409
CJIB-nummer : 1062 5422 4358 5533
uitspraakdatum : 22 mei 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 mei 2025. Namens de officier van justitie is verschenen [naam] (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 12 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom op de trajectcontrole A58 te Roosendaal op 18 augustus 2021 om 11.22 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd een beslissing van de officier van justitie te hebben ontvangen in een andere zaak waarin staat vermeld dat de sanctie niet betaald hoeft te worden. Het gaat in deze zaak om hetzelfde voertuig. Dit heeft betrokkene destijds ook aangegeven.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht de termijnoverschrijding te passeren en het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene heeft nog een boete ontvangen voor dezelfde situatie. Deze boete was vernietigd. De zittingsvertegenwoordiger ziet dan ook reden dit beroep gegrond te verklaren.

Overwegingen

Ontvankelijkheid beroep bij de kantonrechter
Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Voor het instellen van beroep geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 18 januari 2022. Het beroepschrift is echter pas op 3 oktober 2023 ontvangen. Dat is te laat.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld. De kantonrechter is van oordeel dat er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen dient te worden gepasseerd.
Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat aan betrokkene ook een andere boete is opgelegd voor eenzelfde situatie die is vernietigd en de kantonrechter daarom van oordeel is dat deze boete ook moet worden vernietigd. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 135,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: