Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[naam]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A17 te Oud Gastel op 12 januari 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 19 juni 2025 heeft betrokkene zijn verweer toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij twee boetes had ontvangen, waarvan één terecht was en betaald. Betrokkene stelde dat de andere boete niet van hem was en dat zijn gegevens mogelijk per abuis waren gebruikt. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. K. Kattick, voerde aan dat betrokkene pas ter zitting zijn verweer onderbouwde met getuigenverklaringen, en dat het niet meer mogelijk was om de verbalisant om een verklaring te vragen, gezien de zaak uit 2023 dateert.
De kantonrechter oordeelde dat niet vast was komen te staan dat de gedraging had plaatsgevonden. Er was te veel twijfel over de juistheid van de gegevens die door de verbalisant waren gebruikt. Daarom werd de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep werd gegrond verklaard, de beschikking van de officier van justitie en de boete werden vernietigd, en de officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag van € 234,- aan betrokkene terug te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.