ECLI:NL:RBZWB:2025:4110

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
11219046 - MB VERZ 24-584
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A58 te ’s-Heer Arendskerke op 20 juli 2023. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat hij in een bus reed en dat de verbalisant niet kon zien of hij een mobiele telefoon vasthield. Betrokkene heeft ook verklaard dat hij meerdere keren een sigaret heeft opgestoken en dat hij met een wisselende snelheid reed door drukte en invoegend verkeer. Hij heeft verder aangegeven dat hij door de verbalisant is gebeld terwijl hij aan het rijden was, en dat hij had voorgesteld om bij een tankstation te stoppen om dit te bewijzen, maar dat dit voorstel werd verworpen.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren, stellende dat de verbalisant betrokkene had moeten staande houden. De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat er een mogelijkheid was voor de verbalisant om hem staande te houden, en zijn verweer wordt deels ondersteund door het proces-verbaal van de verbalisant. Daarom is de kantonrechter tot de conclusie gekomen dat de boete ten onrechte is opgelegd.

De beslissing van de kantonrechter was als volgt: het beroep is gegrond, de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd worden vernietigd, en de officier van justitie wordt opgedragen het bedrag van € 389,- dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, terug te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11219046 \ MB VERZ 24-584
CJIB-nummer : 8062 5422 5965 7118
uitspraakdatum : 14 mei 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 mei 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Rijksweg A58 te
’s-Heer Arendskerke op 20 juli 2023 om 16.51 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene reed in een bus en gelet op het verschil in hoogte met een personenauto heeft de agent onmogelijk kunnen zien of betrokkene een mobiele telefoon in zijn handen hield. Betrokkene heeft aangegeven diverse keren een sigaret te hebben opgestoken en met een wisselende snelheid te hebben gereden vanwege de drukte en invoegend verkeer.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd door de verbalisant te zijn opgebeld terwijl hij aan het rijden was. De verbalisant had het telefoonnummer gebeld dat op het voertuig stond vermeld. Betrokkene had aan de verbalisant voorgesteld om bij het tankstation te stoppen om zo te laten zien dat hij niet gebeld had maar de verbalisant heeft dat voorstel verworpen. Het voertuig van betrokkene heeft geen ramen aan de achterkant.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant had betrokkene staande moeten houden nu betrokkene had voorgesteld bij het volgend tankstation te stoppen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een mogelijkheid was voor de verbalisant om betrokkene staande te houden. Daarbij wordt het verweer van betrokkene deels ondersteund door het proces-verbaal van de verbalisant. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 389,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: