Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A58 te ’s-Heer Arendskerke op 20 juli 2023. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat hij in een bus reed en dat de verbalisant niet kon zien of hij een mobiele telefoon vasthield. Betrokkene heeft ook verklaard dat hij meerdere keren een sigaret heeft opgestoken en dat hij met een wisselende snelheid reed door drukte en invoegend verkeer. Hij heeft verder aangegeven dat hij door de verbalisant is gebeld terwijl hij aan het rijden was, en dat hij had voorgesteld om bij een tankstation te stoppen om dit te bewijzen, maar dat dit voorstel werd verworpen.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren, stellende dat de verbalisant betrokkene had moeten staande houden. De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat er een mogelijkheid was voor de verbalisant om hem staande te houden, en zijn verweer wordt deels ondersteund door het proces-verbaal van de verbalisant. Daarom is de kantonrechter tot de conclusie gekomen dat de boete ten onrechte is opgelegd.
De beslissing van de kantonrechter was als volgt: het beroep is gegrond, de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd worden vernietigd, en de officier van justitie wordt opgedragen het bedrag van € 389,- dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, terug te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.