ECLI:NL:RBZWB:2025:4107

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
10826083 - MB VERZ 23-666
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging en persoonlijke omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene, een jonge jongen uit Syrië, had een boete ontvangen voor het gebruiken van autosnelwegen met een motorvoertuig dat niet sneller kon dan 60 km/h op de Rijksweg A27 te Oosterhout op 23 december 2022. Betrokkene had een route ontvangen van een klasgenoot, maar deze bleek een autoroute te zijn, wat hij niet wist. Hierdoor kwam hij op de vluchtstrook terecht. Betrokkene voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de verkeersregels, mede door persoonlijke omstandigheden en het ontbreken van een fietstraining. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedraging niet vaststond. De kantonrechter stelde vast dat het begrijpelijk was dat betrokkene, gezien zijn achtergrond, de verkeersregels niet volledig begreep. Daarom werd de boete ten onrechte opgelegd. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd de zekerheidstelling op nihil gesteld, omdat betrokkene had aangetoond deze niet te kunnen betalen. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, en er is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10826083 \ MB VERZ 23-666
CJIB-nummer : 3062 5422 5469 9906
uitspraakdatum : 29 april 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 april 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: autosnelwegen gebruiken anders dan met motorvoertuig dat sneller kan/mag dan 60 km/h op de Rijksweg A27 te Oosterhout op 23 december 2022 om 11.55 uur.
Namens betrokkene is in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene had een route op papier ontvangen van een klasgenoot om naar Oosterhout te fietsen. Echter bleek dit een autoroute te zijn en betrokkene was zich hier niet van bewust. Betrokkene is op de vluchtstrook terecht gekomen. Omdat betrokkene op [locatie] woont was er nog geen fietstraining voor hem verzorgd en was hij daarom, buiten zijn schuld om, niet op de hoogte van de Nederlandse verkeersregels. Hierna heeft betrokkene de verkeersregels bestudeerd om niet alsnog een overtreding te begaan. Ook is er sprake van diverse persoonlijke omstandigheden waardoor de beschikking vernietigd moet worden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht de zekerheidsstelling op nihil te stellen en het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het is de eigen verantwoordelijkheid als een weggebruiker de basisregels niet kent. Voor het begrijpen van de bebording hoeft betrokkene niet de taal te spreken. De gedraging staat vast.
De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het boetebedrag te matigen met 25% omdat de redelijke termijn is overschreden. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.

Overwegingen

Zekerheidstelling
Op grond van artikel 11 Wahv moet de indiener van een beroepschrift eerst een bedrag aan zekerheidstelling betalen voordat het beroep in behandeling kan worden genomen. Betrokkene heeft deze zekerheidstelling van € 169,- niet betaald.
Betrokkene heeft aangevoerd de zekerheid niet te kunnen betalen. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene dit voldoende aannemelijk heeft gemaakt. De te betalen zekerheid wordt daarom op nihil gesteld.
Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat het begrijpelijk is dat een jonge jongen uit Syrië niet gelijk de verkeersregels begrijpt. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: